1 - Gemiddelde snelheid

Beweging

Gemiddelde snelheid
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
ScienceMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Beweging

Gemiddelde snelheid

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het eind van de les kan je...

... rekenen met gemiddelde snelheid
... rekenen van m/s naar km/h en vice versa

Slide 2 - Diapositive

Gemiddelde snelheid
Je hebt in het verleden de volgende formule geleerd voor de gemiddelde snelheid:



waarin:

vgem = snelheid (m/s)
s      = afstand (m) of (km)
t      = tijd (s) of (u)


vgem=ts

Slide 3 - Diapositive

Verplaatsing & tijdstoename
In de formule op de vorige sheet staan de grootheden s voor verplaatsing en t voor tijd.

De verplaatsing (s) is de directe afstand tussen een locatie 1 (x1) en een locatie 2 (x2), zie afbeelding onder. 




De tijd is de totaal verlopen tijd om van de verplaatsing te overbruggen tussen tijdstip 1 (t1) en tijdstip  2 (t2), zie afbeelding links. 

Hiernaast zie je 
een voorbeeld 
van een afgelegde 
weg door de Mars-
rover Opportunity 
door de tijd, 
waarin zowel Δx 
als Δt bepaald
kunnen worden.

Slide 4 - Diapositive

Eenheid van snelheid
De officiële eenheid voor de snelheid is meter per seconde, maar in het dagelijks leven wordt ook vaak kilometer per uur gebruikt. Het is belangrijk dat we deze eenheden in elkaar om kunnen schrijven.

Stel we willen 80 km/h omrekenen naar m/s. We rekenen dan eerst kilometer per uur om naar meter per uur:


Daarna rekenen we meter per uur om naar meter per seconde:



Stel we willen 22 m/s omrekenen naar km/h. We rekenen dan eerst meter per seconde om naar meter per uur:


Dan rekenen we om naar kilometer per uur:


We kunnen ook gebruik maken van het volgende ezelsbruggetje:
80 km/h=80000 m/h
606080000 m/h=22 m/s
22 m/s6060=80000 m/h
80000 m/h=80 km/h

Slide 5 - Diapositive

Opgaven 1-4
Opgave 1
Zet om van km/h naar m/s of vice versa
a. De maximumsnelheid voor verkeer binnen de bebouwde kom is 50 km/h. Hoeveel m/s is dit?
b. Een straaljager vliegt met 1500 km/h. Reken dit om naar m/s.
c. De aarde draait met een snelheid van 30 km/s om de zon. Reken deze snelheid om naar km/h.

Opgave 2
a. Een auto rijdt in 30 s een afstand van 600 m. Bereken de gemiddelde snelheid van de auto.
b. Mario rent 12 s lang met een snelheid van 6 m/s. Bereken hoeveel afstand hij heeft afgelegd.



Opgave 3
a. Een Boeing vliegt binnen 55 minuten van Amsterdam naar Londen. De afstand tussen de vliegvelden is 358 kilometer. Bereken de gemiddelde snelheid van het vliegtuig.
b. Een kogel wordt met een snelheid van 550 km/h uit een geweer weggeschoten. Al na 0,75 s raakt de kogel zijn doel. Bereken de afstand tussen geweer en doel.

Opgave 4
Een automobilist rijdt met een snelheid van 100 km/h van Amsterdam naar Utrecht. De afstand tussen deze plaatsen is 34 km. De automobilist verlaat Amsterdam om 16:52 uur en wil om 17:12 uur in Utrecht aangekomen zijn. Komt de automobilist op tijd aan?



Slide 6 - Diapositive

Maak een foto van opgave 1-4 en plaats deze hier

Slide 7 - Question ouverte

Opgaven 5-7
Opgave 5
Een etappe in de Tour de France heeft een afstand van 175 km. De geschatte aankomsttijd bij een gemiddelde snelheid van 44 km/h is 15:50 uur. Bereken de starttijd.

Opgave 6
De aarde draait elke 365 dagen een keer om de zon heen. De snelheid van de aarde is 30 km/s. Hoeveel meter legt de aarde af in een jaar?






Opgave 7
Twee leerlingen gaan een stuk fietsen. Ze vertrekken tegelijkertijd vanaf hetzelfde punt. De eerste leerling fietst met een snelheid van 3 m/s en de tweede met een snelheid van 7,5 m/s. Na 49 seconden loopt de ketting van de tweede leerling vast. 
Hoeveel seconden moet de eerste leerling vanaf dit moment nog fietsen totdat ze de tweede leerling inhaalt?


Slide 8 - Diapositive

Maak een foto van opgave 5-7 en plaats deze hier

Slide 9 - Question ouverte

Opgaven 8-11
Opgave 8
Een auto trekt met een eenparige versnelling vanuit stilstand op tot 40 m/s en legt een afstand van 950 meter af. Bereken hoe lang de auto over de versnelling heeft gedaan.

Opgave 9
Een automobilist die met een snelheid van 80 km/h rijdt, trapt op zijn rem totdat hij stil staat. Het remmen duurt 4 seconden. Bereken de remweg van de bestuurder.






Opgave 10
Een parachutespringer valt met een snelheid van 200 km/h. Dan trekt de springer zijn parachute open. Na 0,70 s is zijn snelheid eenparig afgenomen tot 40 km/h. Bereken hoeveel meter de parachutist in de tussentijd heeft afgelegd.

Opgave 11
Een bestuurder van een brommer probeert een tractor in te halen. Hij versnelt hiervoor eenparig gedurende 4 seconden en legt in deze tijd 100 meter af. Zijn beginsnelheid was 10 m/s. Bereken de snelheid van de brommer na de versnelling.


Slide 10 - Diapositive

Maak een foto van opgave 8-11 en plaats deze hier

Slide 11 - Question ouverte