Irregular Verbs 3

Irregular Verbs
General exercise
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Irregular Verbs
General exercise

Slide 1 - Diapositive

Welke vormen ken je van:
Brengen

Slide 2 - Carte mentale

Welke vormen ken je van:
Zien

Slide 3 - Carte mentale

Welke vormen ken je van:
Schrijven

Slide 4 - Carte mentale

Welke vormen ken je van:
Betalen

Slide 5 - Carte mentale

Worden
Bouwen
Verlaten
Rijden
(b.v. in een auto)

Build
built
have built

Leave
left
have left

Become
became
have become

Drive
drove
have driven

Slide 6 - Question de remorquage

Spreken
Gaan
Komen
Rijden
(b.v. op een fiets)

Ride
Rode
Ridden

Go
Went
Gone

Speak
Spoke
Spoken

Come
Came
Come

Slide 7 - Question de remorquage

Weten
Vliegen
Verkopen
Groeien

Sell
sold
sold

Know
knew
known

Fly
flew
flown

Grow
grew
grown

Slide 8 - Question de remorquage

Zijn
Kopen
Denken
doen

Buy
bought
bought

Think
thought
thought

Am/is/are
was/were
been

Do/does
did
done

Slide 9 - Question de remorquage

Wat betekent: He has left.
A
Hij ging links
B
Hij is weggegaan
C
Hij zijn weggegaan
D
HIj heeft links

Slide 10 - Quiz

Wat betekent: He lost his candy.
A
Hij verloor zijn vriendinnetje
B
Hij heeft zijn vriendinnetje verloren
C
Hij verloor zijn snoep
D
Hij heeft zijn kandij verloren.

Slide 11 - Quiz

Wat betekent:
She brought him a gift last autumn.
A
Zij kocht een cadeau voor hem afgelopen herfst
B
Zij heeft afgelopen herfst een cadeau voor hem gekocht
C
Zij bracht hem een cadeau afgelopen herfst
D
Zij brengt hem een cadeau afgelopen herfst

Slide 12 - Quiz

Wat betekent het woord in hoofdletters?
Iron Man BECAME a hero

Slide 13 - Question ouverte

Wat betekent het woord in hoofdletters?
She TOLD him a story

Slide 14 - Question ouverte

Wat betekent het woord in hoofdletters?
We HAVE never FELT this way before!

Slide 15 - Question ouverte

Wat betekent het woord in hoofdletters?
The lesson HAS BEGUN.

Slide 16 - Question ouverte

Vul het ontbrekende woord in
Make made ______

Slide 17 - Question ouverte

Vul het ontbrekende woord in:
__________ caught caught

Slide 18 - Question ouverte

Vul het ontbrekende woord in
Gone ______ Gone

Slide 19 - Question ouverte

Vul het ontbrekende woord in:
__________ saw ween

Slide 20 - Question ouverte

Ga ALLE werkwoorden leren


Je krijgt tijdens de toetsdagen een SO van alle 45 werkwoorden en daar moet je een 8 voor zien te halen!

Slide 21 - Diapositive