Omnia college NE klas 1 werkwoordspelling kofschip

Engelse werkwoorden
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Engelse werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Werkwoordspelling
belangrijker dan je zou denken...

Slide 2 - Diapositive

Belangrijk

Je moet eerst weten of je te maken hebt met:

- een persoonsvorm t.t. of v.t.

- een voltooid deelwoord

(of een werkwoord gebruikt als bijvoeglijk nw)

Slide 3 - Diapositive

werkwoordspelling
Om een werkwoord goed te kunnen schrijven, moet je weten wat de stam van het werkwoord is ?

Hoe vind je de stam??????????

Slide 4 - Diapositive

werkwoordspelling
De stam van het werkwoord vind je door - en van het hele werkwoord te halen.
De stam is de ik-vorm van het werkwoord.

lopen
sparen
vinden




 

Slide 5 - Diapositive

werkwoordspelling
ik                                                    stam
jij                                                    stam + t

hij/zij/het                                   stam + t
wij/jullie/het                             hele werkwoord

...........                      jij ?              stam

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Wat is de stam van het werkwoord verhuizen
A
verhuis
B
verhuiz

Slide 8 - Quiz

Weet je het nog?
Werkwoordspelling:

tegenwoordige tijd = altijd het werkwoord LOPEN

verleden tijd = bij zwakke werkwoorden gebruik je 't ex Kofschip

Slide 9 - Diapositive

Persoonsvorm verleden tijd
• Sterke en zwakke werkwoorden.
• Sterke werkwoorden: je kunt de spelling horen.
• Zwakke werkwoorden: ex-kofschip.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

grammatica zinsdelen

Slide 12 - Carte mentale

't ex Kofschip (zwakke werkwoorden)
Stam van het werkwoord: fietsen - fiets / werken - werk 

Laatste letter van de stam staat wel in 't ex Kofschip, dan te (n)
Laatste letter van de stam staat niet in 't ex Kofschip, dan de (n)

Slide 13 - Diapositive

let op!
verbazen-> stam= verbaz- 
-z niet in '"t kofschip" dus -> +d
 ik verbaasde(n)

doven-> stam = dov-
-v niet in "t kofschip" dus -> hij doofde(n)

Slide 14 - Diapositive

Engelse werkwoorden: gebruik 't kofschip
mixen 
racen 
barbecueën 
checken 
lunchen
pushen
flirten

Slide 15 - Diapositive

't ex-kofschip
Je hebt dat Word-bestand toch zeker wel gesaved?
Het hele werkwoord is saven.
Pas de regel toe: saven -> -en -> sav
de -v- zit niet in 't ex-kofschip dus verleden tijd -> savede
en het voltooid deelwoord -> ik heb het bestand gesaved.

Slide 16 - Diapositive

't Kofschip
  • Kijk naar de STAM van het werkwoord: lopen, stam= lop
  • komt de laatste letter van de stam in 'T KOFSCHIP?
  • ja: dan schrijf je TE(n)
  • nee: dan schrijf je DE(n)

Let op: Ook bij de X (klinkt als S) krijg je TE(n).
bijv: waxen -  ik wax - waxte

Slide 17 - Diapositive

Hij (faxen t.t.) ....
A
fax
B
faxt
C
faxd
D
faxet

Slide 18 - Quiz

Hij (faxen v.t.) ....
A
faxte
B
faxde
C
faxete
D
faxede

Slide 19 - Quiz

Mijn zus (saven t.t.) .... haar document.
A
safet
B
savet
C
savt
D
saved

Slide 20 - Quiz

Mijn zus (saven v.t.) ... haar document.
A
savete
B
savede
C
safete
D
savde

Slide 21 - Quiz

Ze heeft haar document (saven)...
A
gesavt
B
gesavet
C
gesaved
D
gesavd

Slide 22 - Quiz

Hij is snel (finishen) ...
A
gefinisht
B
gefinishd
C
gefinishet
D
gefinished

Slide 23 - Quiz

Ik (deleten t.t.) ... mijn map.
A
delet
B
delete
C
delt
D
deled

Slide 24 - Quiz

Hij (deleten t.t.) ... zijn map.
A
delet
B
delete
C
deletet
D
deled

Slide 25 - Quiz

Hij (deleten v.t.) ... de map.
A
delet
B
deletet
C
deletete
D
deletede

Slide 26 - Quiz

Hij heeft het (deleten VD) ....
A
gedelet
B
gedeled
C
gedeleted
D
gedeletet

Slide 27 - Quiz

deleten
kijk naar de stam:   delete
stam + te = delete te
VD: ge + stam + t:  ge delete t

Slide 28 - Diapositive