Les 3A voorrang in het verkeer

Terugblik
Wat hebben jullie tijdens de vorige les geleerd?
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
VerkeerVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Terugblik
Wat hebben jullie tijdens de vorige les geleerd?

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Gevaarlijk kruispunt

Slide 4 - Diapositive

0

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

De auto wilt wegrijden.
Wie heeft er voorrang?
A
De fietsers hebben voorrang.
B
De auto heeft voorrang.

Slide 22 - Quiz

Wie heeft er voorrang?
A
De auto heeft voorrang.
B
De fietser heeft voorrang.

Slide 23 - Quiz

Wie heeft er voorrang?
A
De auto heeft voorrang.
B
De fietser heeft voorrang.

Slide 24 - Quiz

Wie heeft voorrang?

Slide 25 - Diapositive

Welke auto heeft voorrang?
A
De rode auto A
B
De gele auto B

Slide 26 - Quiz

Wie heeft voorrang?

Slide 27 - Diapositive

Wie heeft voorrang?
A
Het meisje A
B
De auto B

Slide 28 - Quiz

 Wie mag er eerst; A, B, C of D?

Slide 29 - Diapositive

Wie mocht als eerste?
A
De rode auto
B
De fietser
C
De skateboarder
D
De gele auto

Slide 30 - Quiz

Wat betekent dit bord?

Slide 31 - Question ouverte

Wat betekent dit bord?

Slide 32 - Question ouverte

Wat betekent dit bord?

Slide 33 - Question ouverte

Wat betekent dit bord?

Slide 34 - Question ouverte

Wat betekent dit bord?

Slide 35 - Question ouverte

Wat zijn voorrangsvoertuigen? Noem er drie

Slide 36 - Question ouverte

Hoe noem je het driehoek op de afbeelding

Slide 37 - Question ouverte

Wat hebben jullie tijdens deze les geleerd? Noem minimaal twee dingen

Slide 38 - Question ouverte