Sociaal-maatschappelijk les 1

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Burgerschap les 1

Dimensie: sociaal-maatschappelijk

3.1 Jezelf zijn

Vandaag

- Portfolio opdracht

- Paragraaf 3.1

- Huiswerk

Regels burgerschap

1. We gaan respectvol met elkaar om. Ook als je het niet met elkaar eens bent.

2. Je hebt je spullen bij je (boek, laptop)

3. Telefoons op stil. Als iemand aan het woord is, luister je en zit je niet op je telefoon. LessonUp gebruik je in principe via je laptop.

4. Als je de les online volgt staat je camera aan en heb je een werkende microfoon.

5. Vragen staat vrij. 

Portfolio opdracht

Bij burgerschap is in de les het gesprek het belangrijkste. Als aanvulling daarop zal je elke les een aantal huiswerkopdrachten meekrijgen uit het boek.

Aan het einde van de periode lever je een portfolio in. Per les zullen er een aantal opdrachten zijn die in je portfolio moeten komen.

Een portfolio is eigenlijk een 'groot' verslag met niet alleen maar tekst, maar ook andere soorten opdrachten.

In Studievolg komt dit op Onvoldoende/Voldoende/Goed. 

Lesdoelen 3.1

• Je kunt uitleggen wat persoonlijke identiteit is.
• Je weet uit welke aspecten een persoonlijke identiteit is opgebouwd.
• Je hebt een goed beeld van je eigen persoonlijke identiteit.
• Je hebt inzicht in welke mensen, gebeurtenissen en of plaatsen jouw identiteit hebben gevormd.

Regels

1. We gaan respectvol met elkaar om. Ook als je het niet met elkaar eens bent.

2. Je hebt je spullen bij je (boek, laptop/schrift)

3. Telefoons op stil. Als iemand aan het woord is, luister je en zit je niet op je telefoon. LessonUp gebruik je in principe via je laptop.

4. Vragen staat vrij. 

Beschrijf hoe je jezelf ziet

Hoe denk je dat anderen jou zien?

Hypothetische situatie:
Je ontmoet een nieuw iemand, via vrienden bijvoorbeeld. Hoe stel je jezelf voor? Wat vertel je?

Wat bepaalt jouw identiteit?

Je persoonlijke identiteit

De kenmerken die jou onderscheiden van anderen, zoals je:

• uiterlijk
• gedrag
• afkomst
• interesses
• hobby’s
• karakter
• overtuigingen.

Kan je identiteit veranderen?

Ja

Nee

Boek: pagina 85, opdracht 

Noteer de antwoorden in Word, op je laptop.

Opdracht 1

Je persoonlijke identiteit bestaat uit eigenschappen die:

1. aangeboren zijn

2. zijn ontstaan door opvoeding

3. zijn ontstaan door omstandigheden

4. te veranderen of te beïnvloeden zijn

Benoem bij elk punt iets van jezelf.

Opdracht 3: Wie ben ik?

Wie ben jij? Maak een beschrijving van jezelf met behulp van een mindmap.

Je kan dit in Word doen of op papier. Je moet het uit eindelijk in Word inleveren.

Opdracht 3: Wie ben ik?

Denk aan:

- familie en voorgeschiedenis

- talenten en hobby's

- karakter en eigenschappen

- cultuur en subcultuur

- leefsituatie en omgeving

- uiterlijke kenmerken en stijl

- opleiding en beroep

- toekomstdromen en ambitie

- vriendengroepen

- geloof en overtuigingen

Vervolgens geef je ze een kleur.

Blauw: meest belangrijke onderdeel van jouw identiteit

Paars of geel: wat speciaal aan jou is, wat je uniek maakt

Oranje: wat belangrijk is vanuit jouw cultuur, familie of religie

Groen: wat positief is en je vooruit helpt in het leven

Rood: waar je je onzeker over voelt of waar je aan wil werken

Geen kleur = neutraal

Opdracht 6: Tijdlijn

Een filmregisseur benaderkt je; hij wil een film over jouw leven maken. De film zal gaan over de vraag wie of wat jou gevormd heeft tot wie je nu bent. Je aat voor de regisseur een tijdlijn van jouw leven maken.

Opdracht 6: Tijdlijn

1. Denk eerst na over drie of meer personen, gebeurtenissen of plaatsen die jouw persoonlijke identiteit mede gevormd hebben. Vul dat in in de eerste kolom in je boek (of maak een kolom in Word).

2. Schrijf in de tweede kolom op wanneer dit was. Dat kan ook een langere periode zijn.

3. Noteer in de laatste kolom welke eigenschap of overtuiging je daaraan hebt overgehouden.

Vul vooral de kolommen goed in. De tijdlijn is niet verplicht; de tabel wel.

Opdracht 7: Jezelf zijn

Kun jij jezelf zijn op jouw stageplek of op jouw school?

Maak een (online) moodboard hierover. Je kan beeldmateriaal zoeken via Google of Pinterest of Unsplash. 

1. Zet in het midden een foto van je werkplek of het logo van het bedrijf.

2. Schrijf nu 5 eigenschappen of kenmerken op van jezelf. Kijk eventueel terug naar opdrachten van net.
3. Verbeeld deze vijf eigenschappen/kenmerken met een foto, quote, afbeelding of tekst. Zet ze om de centrale foto heen.

4. Aan de hand van een emoji bij de afbeelding laat je zien of je daar een positief of negatief gevoel bij hebt.

5. Bekijk je moodboard nog eens goed. Is er iets waar je echt tegenaan loopt? Kan ej dat bespreekbaar maken?

Huiswerk:

Opdracht 3, 6, 7 (blz 86 t/m 90) zijn huiswerk.

Laptop en boek mee!

Opdracht 3, 6 en 7 komen in je portfolio dat je aan het einde van de periode moet inleveren. Zorg dus dat je die goed bewaart.

--> inleveren op Itslearning