SO H1 paragraaf 1.1 + 1.2 + 1.3 + 1.4

Herhalingsles H1 

paragraaf 1 t/m 4

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Herhalingsles H1 

paragraaf 1 t/m 4

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welke schaal wordt de kracht
van aardbevingen gemeten?
A
Schaal van Richter
B
Schaal van Köppen
C
Schaal van Buys Ballot
D
Schaal van Swifter

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet in de juiste volgorde.
1
2
3
4
Tegelijk met de lava komen er stenen, as en giftige dampen uit de vulkaan
De ene plaat duikt onder de andere plaat en die smelt
De magmakamer wordt gevuld en de magma komt hoger in de kraterpijp
De magma die ontstaat stijgt naar boven.

Slide 3 - Question de remorquage

TIJDLIJN-SLEEPVRAAG
Dit is een tijdlijn sleepvraag, de tekst is vrij aan te passen. Om een sleepvraag aan een doel te verbinden klik je op de blauwe knop bij de vraag naar keuze. 
Waarom komen er in Nederland minder natuurrampen voor dan in Japan?
A
Nederland ligt op de grens van platen, Japan niet.
B
Nederland is rijker dan Japan en kan de gevolgen van natuurrampen dus beter beperken.
C
Nederland heeft geluk, Japan heeft pech.
D
Japan ligt dichterbij plaatgrenzen en Nederland niet

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je van de buitenkant naar de binnenkant zou gaan door de aarde, welke lagen kom je dan tegen in de goede volgorde?
A
Mantel, kern, aardkorst
B
Aardkorst, mantel, kern
C
Kern, mantel, aardkorst
D
Aardkorst, kern, mantel

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het gevolg van deze beweging?
A
Alleen vulkanen
B
Gebergte en aardbevingen zonder vulkanen
C
Alleen aardbevingen
D
Vulkanen en aardbevingen en gebergtevorming

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het gevolg van deze beweging?
A
Alleen hoge vulkanen
B
Onderzees gebergte en lichte aardbevingen
C
Alleen zware aardbevingen
D
Hoge vulkanen en lichte aardbevingen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De plaats in de aardkorst waar een aardbeving ontstaat heet:
A
magmakamer
B
epicentrum
C
hypocentrum
D
plaatbreuk

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we het supercontinent wat 270 miljoen jaar geleden bestond?
A
Pangea
B
Pangega
C
Afrika
D
Pangoga

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een ander woord voor het bewegen van platen?
A
Supercontinent
B
Platentektoniek
C
Aardbeving
D
Vulkanisme

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ontstaan gebergten?
A
Wanneer 2 aardplaten met elkaar botsen
B
Wanneer een oceanische plaat botst met een continentale plaat
C
Wanneer 2 continentale platen met elkaar botsen
D
Die groeien uit het niks

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet de plek op het aardoppervlak waar de aardbeving het sterkst te voelen is.
A
Hypocentrum
B
Centrum
C
Epicentrum
D
Spectrum

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe wordt het vloeibare gesteente genoemd wat in de aarde zit?
A
Lava
B
Magma
C
Gas
D
As

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe weten we zeker dat er vroeger een supercontinent heeft gelegen.
A
De aarde past als een puzzel in elkaar
B
Door gebergtes die een lange rij vormen
C
We hebben er een goed gevoel over
D
Door fossielen die we in de oceaan gevonden hebben

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe wordt een gebergte onderwater genoemd?
A
Een gebergte
B
Onderzeegebergte
C
Midoceanisch gebergte
D
Midoceanische rug

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer verandert magma naar lava
A
Wanneer het in de magmahaard komt
B
Wanneer het stolt
C
Wanneer het uit de vulkaan komt

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aardbevingen zijn......
A
te voorspellen
B
niet te voorspellen
C

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een aardbeving wordt.....
A
De spanning snel opgebouwd en beweegt vloeiend
B
De spanning langzaam opgebouwd en beweegt vloeiend
C
De spanning snel opgebouwd en beweegt schokkend
D
De spanning langzaam opgebouwd en beweegt schokkend

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kern
Aardkorst
Mantel

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij 2 hoort:
A
Epicentrum
B
Hypocentrum

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Door welke twee oorzaken (redenen) kunnen continenten zich verplaatsen?
Let op, je kan er maar 1 kiezen!
A
De aardkorst is aan de onderkant vloeibaar.
B
De aardplaten bewegen op het gesmolten gesteente van de aardmantel.
C
De aardplaten verplaatsen zich door de hitte van de aardkern.
D
De continenten liggen op verschillende aardplaten.

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk het plaatje.

Wat stellen de letters X en Y voor?
A
X = epicentrum, Y = hypocentrum
B
X = hypocentrum, Y = epicentrum
C
X en Y zijn beiden het hypocentrum
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

aardbevingen
mid-oceanische rug
uit elkaar
naar elkaar toe
langs elkaar
Vulkaan

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen
we deze dingen?
A
Dode dieren
B
Fossielen
C
Evoluties
D
Geologieën

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In NL vinden we steenkool en gas in de bodem omdat
A
Er vroeger een ondiepe zee lag op het stukje aardkorst waar NL op ligt
B
Er vroeg een gebergte lag op het stukje aardkorst waar NL op ligt
C
Er vroeger een tropisch moeras lag op het stukje aardkorst waar NL op ligt
D
Er vroeger een zandwoestijn lag op het stukje aardkorst waar NL op ligt

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions