MV1; Overzicht grammar Theme 4 & Theme 5

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Lesson about comparatives and superlatives

Trappen van vergelijking

- Comparative: vergrotende trap

- Superlative: overtreffende trap

Box A is small.

Box B is smaller than box A.

Box C is the smallest of all.

A

B

C

Dus...aantekening 1

Woorden van 1 lettergreep:

- Comparative: -er

- Superlative: -est

old

older

oldest

Trappen van vergelijking

Stellende trap: bijvoeglijk naamwoord.

Als je iets zegt over een persoon, dier of ding.

Vergrotende trap: bijvoeglijk naamwoord + er.

Als je twee personen, dieren of dingen met elkaar vergelijkt.

Overtreffende trap: bijvoeglijk naamwoord + est.

Je vergelijkt dan een persoon, dier of ding met al het andere.

Aantekening 2:

hot

hotter

hottest

Spellingsregels:

 Bijvoeglijk naamwoord eindigt op 1 klinker (a, e, i, o, u)

+ 1 medeklinker, dan medeklinker verdubbelen

big

bigger

biggest

Aantekening 3:

Woorden van twee lettergrepen die eindigen op:

medeklinker + y

-y   wordt: -ier  en -iest

happy       happier      happiest

Aantekening 4:

Alle andere bijvoegelijk naamwoorden van 3 lettergrepen of meer: more of most ervoor zetten

expensive

more expensive

the most expensive

Uitzonderingen (die moet je uit je hoofd leren)

good                        better            best

bad                           worse            worst
much/many         more              most
little                         less                 least
far                             further          furthest

Kies de juiste vorm:
Suzie is ... than my sister. (thin)

1. thin
2. thinner
3. thinnest

Kies de juiste vorm:
Carrie has ...... hair of us all. (curly)

1. curly
2. curlier
3. the curliest

Kies de juiste vorm:
Sam is .......... person I know. (nice)

1. nice
2. nicer
3. the nicest

Kies de juiste vorm:
This is ....... film I have every seen. (bad)

1. bad
2. worse
3. the worst

......... (little) you can do is study for the tests.

1. The leasest
2. The least
3. The littlest
4. less

Who is (good) .... football player in the world?

1. better
2. gooder
3. the goodest
4. the best

Do you think Science is ..... Music?

1. more interesting than
2. most interesting than

The Present Simple

Negations - Ontkenningen 

Hiermee zeg je dat iets NIET gebeurt. 

Een voorbeeld van een ontkenning =

                             She doesn't see very well. 

The Present Simple

Negations

Je maakt ontkenningen door don't or doesn't aan de zin toe te voegen.

                            I don't like cookies 

My aunt doesn't live in Amsterdam

The Present Simple

Negations

Let op! Kijk wat er gebeurt met het werkwoord 'play' wanneer het van een bevestigende zin naar een ontkenning gaat 

                                 He plays video games every day. (+)

                        He doesn't play video games every day. (-)

De +s verdwijnt in een ontkennende zin! 

_____ he live in Holland?

1. Do
2. Does

The old man sits in his chair.

the old man always

in his chair?

Maak vragende zinnen.

Do

Does

sits

sit

My sister likes everything pink.

my sister

everything pink?

Do

Does

likes

like

Maak een ontkennende zin.
My friends listen to me

Jack likes to watch horrorfilms

00:15

Wat denk je dat het grootste verschil is?

01:49

Op welke plaats komt het woord not te staan?

03:06

Dus, als je er geen got in de zin staat wat moet je dan gebruiken?

Maak het ontkennend
1. My mother has a big purse.

1. doesn't have
2. don't have
3. hasn't got
4. doesn't have got

2. They have a big dog.

1. haven't got
2. hasn't got
3. doesn't have
4. don't have

Maak ontkennend:
My teacher has gold glasses.

Part 2: Possessive ( Bezitsvorm)

Grammar 14 (page 77)

Hoe geef je bezit aan in het Engels?

De Engelsen hebben 3 manieren om dat te doen:

+ 's	* Namen van mensen en dieren. (ook als ze op een -s eindig en) * Enkelvouden * Meervouden niet op -s eindigen	* Danique 's bike. * My sister 's arm. * Children 's laptops
+	* Meervouden die eindigen op -s	* Cars ' wheels
of	* Dingen * Geografische namen	* Windows of the house * Paris is the capital of France

00:22

Wat zijn habits and routines?

00:47

Dus wat is het verschil tussen de tegenwoordige tijd (present simple) en de duurvorm (present continuous)?

Hoe maak je de Present Continuous? ( ing-vorm )

3 stappen:

Stap 1: vorm van to be kiezen. (kijk naar het onderwerp!)

Stap 2: werkwoord bepalen

Stap 3: -ing eraan vastplakken 

Voorbeeld: Ik ben aan het fietsen op dit moment.

I am cycling at the moment.

Gebruik:

Wanneer je aan wil geven dat iets NU bezig is. 

Er staan in de zin vaak woorden als: at the moment of now.

Vorm:

Vorm van to be 

+

werkwoord

+

ing

Gebruik de ing-vorm:
Kim and Tom talk about school.

Gebruik de ing- vorm:
We / have / English / at the moment.

Vocabulary Theme 4

A

animal

appearance

arrive

bite

cage

cardboard

cute

fast

furry

heavy

keep

leaf

meat

plenty of

spines

voldoende

harig

stekels

blad

karton

zwaar

kooi

dier

aankomen

vlees

bijten

snel

uiterlijk

schattig

houden

My sister spends much time on her                        .

What time does the train                    at the station.

Don't be afraid. The dog doesn't                    .

Many animals live in a                   .

This box is made of                     .

This is a really                 parrot.

Cheetahs are very                  animals.

A porcupine isn't really a                 animal.

fast

furry

cute

arrive

bite

spines

cage

appearance

cardboard

My school bag is very                 today.

We                 chickens for their eggs. 

This                 comes from an oak tree.

A vegetarian doesn't eat                .

There is                     time left for another game.

 Look out! This knife is very                 .

My cat has very                 white fur .

Are there more animals with               like hedgehogs?

soft

spines

sharp

keep

leaf

appearance

meat

heavy

plenty of