4M week 38 les drie

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

What are we going to do today?

- Who is here?

- Previous lesson

- Homework check

Write me words!

A E T R

K P L O

I M S N

H U D F

Study the stones of CH2 (stone 5 and 6)

What did we do the previous lesson?

Recap!

-> Stones CH2

-> Exercises stones

Grammar recap!

Grammar recap 1

Answer the following questions:

1. Vertaal 'negations'

2. Op welke twee manieren kunnen er negations worden gevormd?

3. Wat zijn de hulpwerkwoorden?

Grammar recap 2

Answer the following questions:

1. Vertaal 'questions'

2. Op welke twee manieren zijn de 'questions' te vormen?

3. Wat zijn 'negative questions'?

4. Hoe worden deze 'negative questions' gevormd?

Grammar recap 3

1. Explain the past simple

2. Explain the present perfect

3. Explain the past continuous 

4. How do I use the past simple and past continuous in one sentence?

Homework for today

"For today,

1. Do exercises 8, 9, 10 in chapter 2 (page 34)

2. Study stone 5 of CH2"

Pitfalls! Please go to page 29

Pitfalls

Pitfalls zijn valkuilen, oftewel: fouten die leerlingen vaak maken!

Dit zijn fouten die we vaak zien. Let goed op: onbewust maak je deze fouten snel!

'Too' and 'to'

What is the difference?

Too and to

Too betekent 'te', als in te erg, te groot, te klein et cetera. Je zet too dan voor bijvoeglijke naamwoorden. Het bekent ook 'ook'. Het woord staat dan aan het einde van een zin.

To betekent 'naar', 'om te', 'aan', of 'te' (voor een werkwoord)

Let me give this t-shirt to you

I like that band too!

Than and then

What's the difference?

Than and then

Than betekent 'dan', en wordt gebruikt in vergelijkingen

Then betekent 'toen', en geeft een tijd aan

My shirt is prettier than yours

And then, he scored the winning goal

Your and you're

What's the difference?

Your and you're

Your is een bezittelijk voornaamwoord, en betekent 'jouw/jullie/uw'. 

You're is een afkorting van you are en betekent 'jij/u bent' of 'jullie zijn'

Where is your bag?

You're late.

Its and it's

Hetzelfde geldt voor its en it's.

Its geeft bezit aan en betekent 'van hem/haar/het'.

It's is een afkorting van it is en betekent 'het is'.

It's late, isn't it?

The cat is washing its paws

Their, they're and there

What's the difference?

Their, there and they're

Their geeft een bezit aan, en betekent 'hun'.

There geeft een plaats aan, en betekent 'daar' of 'er' 

They're is een afkorting van they are en betekent 'zij zijn'

Their parents aren't very happy.

Have you ever been there?

They're my cousins

Last one!
Where, were and we're
What's the difference?

Where, were, we're

Where betekent 'waar'.

Were is de verleden tijd van to be, en betekent 'was' of 'waren'.

We're is een afkorting van we are en betekent 'wij zijn'.

Where did you buy those sneakers?

They were very nice to me

We're not into sports 

The car is going too fast

I would love to speak too her

She walks to school every day

Were not happy about that

Your sister looks exactly like you!

I like English more then German

Get to work!

Do exercises 26 and 27 on page 47

Done?

Do exercise 23 and 24

Read

Study

Game time!

Homework

Do exercises 26 and 27 

on page 47