Oost-Europa: Ontwikkeling en migratie

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat was de belangrijkste locatiefactor van een textielfabriek ten tijde van de Industriële Revolutie?
A
Katoen
B
Kennis
C
Steenkool
D
Aan het water

Slide 2 - Quiz

Wat betekent footloose?
A
Werknemers die zich makkelijk kunnen verplaatsen
B
Bedrijven die zich op veel plaatsen kunnen vestigen
C
Een belangrijke locatiefactor
D
Een samenwerkingsverband tussen hightech bedrijven

Slide 3 - Quiz


Verklaar de groei van de bevolking van Manchester tot in de eerste helft van de twintigste eeuw.

Slide 4 - Question ouverte

Welke begrippen ken je?
Par 1 t/m 3

Slide 5 - Carte mentale

Oost-Europa
  • Veel multinationale ondernemingen
  • Gunstige locatiefactoren!
  1. Lage lonen/langere werktijden
  2. Goed kennisniveau

Slide 6 - Diapositive

Bedenk twee belangrijke locatiefactoren van een theater.

Slide 7 - Question ouverte

Migratiesaldo
1. Welke landen hebben een negatief
migratiesaldo?
2. Welke landen hebben een positief
migratiesaldo?

Arbeidmigranten migreren van Oost
naar west voor werk en welvaart

Slide 8 - Diapositive

Vertrekoverschotten
Vestigingsoverschotten

Slide 9 - Diapositive

Welk begrip past hierbij?
Bedrijven die weinig ruwe grondstoffen gebruiken, maar veel halffabricaten.

Slide 10 - Question ouverte

Hoe heette lviv niet?
A
Lemberg
B
Lwow
C
Breslau
D
Lvov

Slide 11 - Quiz

Wat is het verschil tussen een kapitalistisch en communistisch land?
Noem 2 verschillen.

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Vidéo