Einkaufen 17-09

Persoonlijk voornaamwoord en voorzetsels met de 4e naamval gebruiken
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Persoonlijk voornaamwoord en voorzetsels met de 4e naamval gebruiken

Slide 1 - Diapositive

Was machen wir heute?
Hausaufgaben kontrollieren
Uitleg persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval
Was haben wir heute gelernt?
Nächste Stunde

Slide 2 - Diapositive

Ziel 
Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval gebruiken.

Slide 3 - Diapositive

Hausaufgaben kontrollieren
Aufgabe 13 Seite 112
Aufgabe 14 Seite 114
Aufgabe Seite 15 114 

Slide 4 - Diapositive

Aufgabe 17 Seite 116 machen
Die Regel entdecken
Lees de zinnen en vertaal de vetgedrukte woorden

Slide 5 - Diapositive

 Uitlegvideo 1e en 4e naamval
https://www.youtube.com/watch?v=pgk60JsyBZY

Slide 6 - Diapositive

De vormen mich, dich zijn de vormen van de persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval. 

Slide 7 - Diapositive

(Haus)aufgaben machen
Aufgabe 18, Seite 117
Aufgabe 19, Seite 117
Wie: Leise

timer
1:00

Slide 8 - Diapositive

Aufgabe machen
Aufgabe 22 Seite 118

Slide 9 - Diapositive

Voorzetsels 4e naamval
Für wen? Für mich und für dich!
Wie weet wat een voorzetsel is ?

Slide 10 - Diapositive

Voorzetsels met de 4e naamval
  • De vormen mich, dich enzovoort zijn de vormen van het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval (4).
  • Na für en een aantal andere voorzetsels staat het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval.

Slide 11 - Diapositive


Duits
für
gegen
ohne
um
durch

Nederlands
voor
tegen
zonder
om
door

Slide 12 - Diapositive

Nächste Stunde 
Theorie anwenden 

Slide 13 - Diapositive

Aufgabe 
Aufgabe 22, 23 en 24 maken Seite 118 en 119

Slide 14 - Diapositive

Stunde 2
Schiffe versenken/Wörter versenken Spiel
Schrijf bij "mein Flotte 6 woorden uit de woordenlijst ( gebruik hiervoor de 1e rij van de woordenlijst.
Let erop dat jouw tegenspeler de woorden niet ziet staan!!!
Wie het eerst de 6 woorden heeft gevonden wint het spel.

Slide 15 - Diapositive

(Haus)aufgaben
Aufgabe 13 Seite 112
Aufgabe 14, Seite 114
Aufgabe 15 Seite 114


Slide 16 - Diapositive

Stap 1 woordjes leren 
10 minuten blz 134 leren
Wie: Leise 
Daarna gaan we het spel 
spelen. 
https://quizlet.com/_a5al4g?x=1jqt&i=35hefa
https://quizlet.com/_a5n7cm?x=1jqt&i=35hefa


timer
10:00

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Quizlet live
https://quizlet.com/nl/613553776/einkaufen-woordjes-1-12-flash-cards/

Slide 20 - Diapositive