6.1 Spanningsbronnen

Elektriciteit
Hoofdstuk 6
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Elektriciteit
Hoofdstuk 6

Slide 1 - Diapositive

Planning
Waarom dit onderwerp?
Activeren voorkennis
Leerdoelen
Uitleg
Oefenen

Slide 2 - Diapositive

Elektriciteit

Slide 3 - Carte mentale

Leerdoel
Je leert wat er nodig is om een elektrisch apparaat te laten werken. 

Slide 4 - Diapositive

Spanningsbronnen
Een telefoon, fietslamp en föhn zijn elektrische apparaten.

Een spanningsbron zorgt voor de energie die een elektrisch apparaat nodig heeft om te werken.

Slide 5 - Diapositive

Noem drie spanningsbronnen.

Slide 6 - Question ouverte

Spanningsbron
Een spanningsbron heeft twee aansluitpunten.

Dit noemen we de polen. 

De ene pool heet pluspool en de andere pool heet minpool.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Spanning
De spanning van de spanningsbron bepaalt hoeveel energie de spanningsbron kan leveren. 

Het symbool voor spanning is U
De eenheid van spanning is volt (V).
Stopcontacten hebben een spanning van 230 V

Slide 9 - Diapositive

Spanningsmeter of voltmeter

Slide 10 - Diapositive

230 V = __________ kV

Slide 11 - Diapositive

Reken om:
400 V = _______ kV

Slide 12 - Question ouverte

Reken om:
400.000 V = ____________ kV
3,8 kV = ____________ V

Slide 13 - Question ouverte

400.000V = 400 kV
3,8 kV = 3800 V

Slide 14 - Diapositive

Oefeningen
Opdrachten 1 t/m 8



Slide 15 - Diapositive