Present Simple , Questions and Negations

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Herhaling: Present Simple

Tegenwoordige tijd

Infinitive = hele werkwoord

Bijvoorbeeld: (to) like = leuk vinden

Ik vind lezen leuk --> I like to read

Zij vind basketballen leuk --> She likes (to play) basketball.

Rijtje: to like

I like

You like

He/She/It likes

We like

They like

You like

Voltooid deelwoord: (have) liked

Nog een rijtje: to work

I work

You work

He/she/It works

We work

They work

You work

Voltooid deelwoord: (have) worked

To Be

I am

You are

He/She/It is

We are

They are

You are

Voltooid deelwoord: (have) been

To Have

I have

You have

He/She/It has

We have

They have

You have

Voltooid deelwoord: (have) had

To Do

I do

You do

He/She/It does

We do

They do

You do

Voltooid deelwoord: (have) done

To be (and To do)

Is belangrijk omdat deze veel voorkomt.

Het wordt ook als hulpwerkwoord gebruikt.

Dit rijtje moet je uit je hoofd kennen.

Questions. . . ?

Hoe maak je een vragende zin in het Engels?`

Bijvoorbeeld:

Sarah is smart. ----> Is Sarah smart?

Joey can play the piano. ----> Can Joey play the piano?

In dit voorbeeld draai je het onderwerp en het gezegde om. 

Questions...? Met hulpwerkwoord To Do.

Bijvoorbeeld:

He has brown hair. ----> Does he have brown hair?

She works every Saturday. ---> Does she work every Saturday?

Werkwoord veranderd naar het hele werkwoord (Infinitive)

Negations....ontkenningen

Standaard zin: I like broccoli.

Question: Do you like broccoli?

Negations: I do not (don't) like broccoli.

He does not (doesn't) like broccoli.

We do not (don't) like broccoli.

Exercises:

Make exercise 4b on page 16

AND

Make exercise 4b on page 20