§6.5 Elektrische energie h2c

Elektrische energie

Na deze les weet je: 

  1. Wat vermogen is (herhaling)
  2. Hoe je energieverbruik berekent (herhaling)
  3. Wat een kWh is 🤔
  4. Hoe je energiekosten berekent


1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Elektrische energie

Na deze les weet je: 

  1. Wat vermogen is (herhaling)
  2. Hoe je energieverbruik berekent (herhaling)
  3. Wat een kWh is 🤔
  4. Hoe je energiekosten berekent


Slide 1 - Diapositive

Wat is vermogen?
Vermogen is de hoeveelheid energie die een apparaat per seconde nodig heeft om te kunnen werken

Vermogen: P = E / t

Eenheid = J/s = watt (W)
2000 W
4 W

Slide 2 - Diapositive

Energie in J
We hadden: P = E / t
Maar dan ook: E = P × t        (ga na dat dit klopt!)

P = vermogen in watt (W)
t = tijd in seconde (s)
E = energieverbruik in joule (J)

Slide 3 - Diapositive

Een LED lamp verbruikt 4 W.
De lamp brandt 2 uur.
Bereken de gebruikte energie in joule (J)
E=Pt

Slide 4 - Question ouverte

Een LED lamp verbruikt 4 W.
De lamp brandt 2 uur. 
Bereken de gebruikte energie in joule (J)
Gegeven: P = 4 W
t = 2h = 2 × 3600 = 7200 s
Gevraagd: de verbruikte energie in joule
Formule: E = P × t
Berekenen: E = 4 × 7200 = 28800 J
Antwoord: Gebruikte energie is E = 28800 J
(=28,8 kJ)

Slide 5 - Diapositive

Energie in kilowattuur
De energiemeter in huis gebruikt een andere eenheid van energie, niet de joule maar de kilowattuur (kWh). Om die te gebruiken, rekenen we het vermogen in kilowatt (kW), en de tijd in uur (h).


P = vermogen in kW
t = tijd in uur (h)
E = energie in kilowattuur (kWh)
We gebruiken nog steeds:
Energie = vermogen × tijd
E = P × t

Slide 6 - Diapositive

Energie in kilowattuur
De kilowattuur (kWh) is dus een eenheid van energie.

Als je een machine met een vermogen van 1 kW één uur laat werken heeft het een energie van 1 kWh verbruikt.

Slide 7 - Diapositive

Energie in joule

Neem vermogen P in watt.
Neem tijd t in seconden.
E = P × t
Antwoord in joule.
Energie in kilowattuur

Neem vermogen P in kilowatt.
Neem tijd t in uur.
E = P × t
Antwoord in kilowattuur (kWh).

Slide 8 - Diapositive

voorbeeld
Een oven van 2000 W staat 90 minuten aan.
Wat is de verbruikte energie in kWh?

Vermogen: P = 2000 W = 2 × 1000 W = 2 kW
Tijd: t = 90 min = 1,5 h
E = P × t
E = 2 × 1,5 = 3 kWh

Slide 9 - Diapositive

Een elektrische kachel van 1250 W staat 4 uur aan. De kachel verbruikt dan ... kWh?
En wat kost dat?
E=Pt

Slide 10 - Question ouverte

Energiekosten
1 kWh kost ongeveer 22 cent. Deze kosten worden door het energiebedrijf in rekening gebracht.

Hebben je zonnepanelen vorig jaar 2920 kWh opgebracht, dan scheelt dat dus 2920 × 0,22 = 642€ op de elektriciteitsrekening.

Slide 11 - Diapositive

Een elektrische kachel van 1250 W staat 4 uur aan. De kachel verbruikt dan ... kWh?
Vermogen P = 1250 W
P = 1250 / 1000  = 1,25 kW
Tijd t = 4 h
E = P × t
E = 1,25 × 4 = 5 kWh
Kosten: 5 × 0,22 = 1,10 euro

Slide 12 - Diapositive

Een wasdroger heeft een vermogen van 3000 W.
Een droogbeurt duurt 45 min.
Wat zijn de kosten?
E=Pt

Slide 13 - Question ouverte

Een wasdroger heeft een vermogen van 3000 W.
Een droogbeurt duurt 45 min. Wat kostte dat?
Vermogen P = 3000 W
P = 3 × 1000 W = 3 kW
Tijd t = 0,75 h
E = P × t
E = 0,75 × 3 = 2,25 kWh
Kosten: 2,25 × 22 = 49,5 eurocent

Slide 14 - Diapositive

kilowattuur omrekenen naar joule
1 kilowattuur (kWh) is 1000 watt 1 uur lang.
Dat is dus 1000 joule/seconde gedurende 3600 s.
Dat komt dus uit op 1000 × 3600 = 3 600 000 J = 3,6 MJ

1 kWh = 3,6 MJ

Slide 15 - Diapositive