De Energie Transitie: Van Fossiele Brandstoffen naar Duurzame Energie

De Energie Transitie: Van Fossiele Brandstoffen naar Duurzame Energie

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je de belangrijkste aspecten van de energietransitie benoemen en begrijpen waarom het zo belangrijk is.

Wat weet je al over de energietransitie?

Wat is de energietransitie?

De energietransitie verwijst naar de overgang van het gebruik van fossiele brandstoffen zoals olie en steenkool naar duurzame energiebronnen zoals zonne-energie en windenergie.

Waarom is de energietransitie belangrijk?

De energietransitie is belangrijk omdat het helpt bij het verminderen van de klimaatverandering, het beschermen van het milieu en het creëren van een duurzame toekomst voor komende generaties.

Fossiele brandstoffen

Fossiele brandstoffen zijn niet-hernieuwbare energiebronnen die worden gewonnen uit de aarde, zoals olie, steenkool en aardgas.

Duurzame energiebronnen

Duurzame energiebronnen zijn hernieuwbare energiebronnen die onuitputtelijk zijn, zoals zonne-energie, windenergie en waterkracht.

Voor- en nadelen

De energietransitie heeft voordelen, zoals het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen en het creëren van groene banen. Er zijn echter ook uitdagingen, zoals de kosten van de overgang en de afhankelijkheid van nieuwe technologieën.

Hoe kunnen we bijdragen?

Iedereen kan bijdragen aan de energietransitie door energie te besparen, duurzame energiebronnen te gebruiken en bewust te zijn van de impact van ons energieverbruik.

Praktische activiteit

Organiseer een groepsdiscussie waarin leerlingen brainstormen over manieren waarop ze hun energieverbruik kunnen verminderen en duurzamere keuzes kunnen maken.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.