Herhalen rekenen H1 3K

Programma 
Programma:
  • Aanwezigheid
  • Wedstrijd; uitleg en uitvoeren
  • Controleren antwoord
  • Winnaars bekend maken

Neem voor je:
Pen
Schrift
Rekenmachine
Boek
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Programma 
Programma:
  • Aanwezigheid
  • Wedstrijd; uitleg en uitvoeren
  • Controleren antwoord
  • Winnaars bekend maken

Neem voor je:
Pen
Schrift
Rekenmachine
Boek

Slide 1 - Diapositive

Wedstrijdje
Doel: rekensommen van H1 herhalen
Hoe: in een duo
Benodigdheden: boek, schrift, pen, rekenmachine
Tijd: max 30 minuten
timer
2:00

Slide 2 - Diapositive

Spelregels
- je mag je boek gebruiken
- je krijgt per vraag maximaal 120 SECONDE om het te beantwoorden.
- SCHRIJF DE BEREKENINGEN OP

1e plaats = verdient 6 chocolaatjes in totaal
2e plaats = verdient 4 chocolaatjes in totaal
3e plaats = verdient 2 chocolaatjes in totaal

Slide 3 - Diapositive

VRAAG 1
82% van € 949 = € ……
timer
2:00

Slide 4 - Diapositive

VRAAG 2
Tijdens het shoppen zie je een broek voor € 109 met 20% korting. Bereken hoeveel korting je krijgt.
timer
2:00

Slide 5 - Diapositive

VRAAG 3
Tijdens het shoppen zie je schoenen voor € 179 met 35% korting.
Hoeveel betaal je uiteindelijk voor de broek?
timer
2:00

Slide 6 - Diapositive

VRAAG 4
Bereken hoeveel hamburgers hij heeft verkocht


timer
2:00

Slide 7 - Diapositive

VRAAG 5
In een gemengd voetbalteam van 16 spelers zitten 7 meisjes. Hoeveel procent van het team bestaat uit jongens?
timer
2:00

Slide 8 - Diapositive

VRAAG 6
De uitgaven van de familie Hassan zijn in totaal € 1.530 per maand. De maandelijkse hypotheeklasten zijn € 612.

Bereken hoeveel procent de hypotheeklasten zijn van de totale uitgaven per maand.
timer
2:00

Slide 9 - Diapositive

VRAAG 7
Een bekende tv-presentator verdient € 12.000 per week.
Hoeveel verdient hij per maand?
timer
2:00

Slide 10 - Diapositive

VRAAG 8
Lobke verdient € 1625 per maand 
Hoeveel verdient ze per week?
timer
2:00

Slide 11 - Diapositive

VRAAG 9
Sita verdient € 480 per week. Angela heeft een maandloon van € 1.950. Laat met een berekening zien wie het meest verdient.
timer
2:00

Slide 12 - Diapositive

VRAAG 10
In de sportkantine is de prijs van een broodje kroket verhoogd van € 2,80 naar € 3,15.
Met hoeveel procent is de prijs verhoogd?
timer
2:00

Slide 13 - Diapositive

VRAAG 11
Lieke verdient dit jaar € 1.938,75 per maand. Vorig jaar verdiende zij € 1.875.
Met hoeveel procent is haar salaris gestegen?
timer
2:00

Slide 14 - Diapositive

VRAAG 12
Stefan wil een telefoon van € 1.500 kopen. Hij spaart € 100 per maand. 
Hij heeft nu al € 500 gespaard.

 Bereken hoeveel maanden Stefan nog moet sparen om de telefoon te kunnen kopen.

timer
2:00

Slide 15 - Diapositive

VRAAG 13
Merel wil een TV van € 500 kopen. Zij spaart € 20 per maand. 
Zij heeft nu al € 200 gespaard.
 
 Bereken hoeveel maanden Merel nog moet sparen om de TV te kunnen kopen.

timer
2:00

Slide 16 - Diapositive

VRAAG 14
 Je inkomen daalt met 1%, de prijzen dalen met 2%.

Met hoeveel procent is je koopkracht gedaald of gestegen?
timer
2:00

Slide 17 - Diapositive

VRAAG 15
Je inkomen stijgt met 1% en de prijzen stijgen met 1%

Met hoeveel procent is je koopkracht gedaald of gestegen?
timer
2:00

Slide 18 - Diapositive

Dat waren alle vragen!
Geef nu je blaadje of schrift met antwoorden aan een ander duo

Pak een andere kleur pen of kleurtje om het werk na te kijken

Check per vraag of de berekening EN antwoord kloppen. Alles moet kloppen om een punt toe te kunnen kennen. 

Slide 19 - Diapositive

VRAAG 1
82% van € 949 = € ……

Antwoord = 
949 : 100 x 82 = € 778,18

Slide 20 - Diapositive

VRAAG 2
Tijdens het shoppen zie je een broek voor € 109 met 20% korting. Bereken hoeveel korting je krijgt.

Antwoord =  109 : 100 x 20 = € 21,8

Slide 21 - Diapositive

VRAAG 3
Tijdens het shoppen zie je schoenen voor € 179 met 35% korting.
Hoeveel betaal je uiteindelijk voor de broek?

Antwoord = 179 : 100 x 35 = €62,25.
179 - 62,25 = €116,75

Slide 22 - Diapositive

VRAAG 4
Bereken hoeveel hamburgers hij heeft verkocht

Antwoord = 
650 : 100 x 46 = € 299


Slide 23 - Diapositive

VRAAG 5
In een gemengd voetbalteam van 16 spelers zitten 7 meisjes. Hoeveel procent van het team bestaat uit jongens?

Antwoord = 16 - 7 = 9 jongens
9 : 16 x 100 = 56,3%

Slide 24 - Diapositive

VRAAG 6
De uitgaven van de familie Hassan zijn in totaal € 1.530 per maand. De maandelijkse hypotheeklasten zijn € 612.

Bereken hoeveel procent de hypotheeklasten zijn van de totale uitgaven per maand.
Antwoord = 612 : 1530 x 100 = 40%

Slide 25 - Diapositive

VRAAG 7
Een bekende tv-presentator verdient € 12.000 per week.
Hoeveel verdient hij per maand?

Antwoord = 12000 x 52 : 12 = € 52.000 per maand

Slide 26 - Diapositive

VRAAG 8
Lobke verdient € 1625 per maand 
Hoeveel verdient ze per week?

Antwoord = 1625 x 12 : 52 = € 375
timer
2:00

Slide 27 - Diapositive

VRAAG 9
Sita verdient € 480 per week. Angela heeft een maandloon van € 1.950. Laat met een berekening zien wie het meest verdient.

Antwoord 1 = 480 x 52 = 24960.
1950 x 12 = 23400. Dus Sita verdient meer
Antwoord 2 = 480 x 52 : 12 = 2080. Dus Sita verdient meer.
Antwoord 3 = 1950 x 12 : 52 = 450. Dus Sita verdient meer

Slide 28 - Diapositive

VRAAG 10
In de sportkantine is de prijs van een broodje kroket verhoogd van € 2,80 naar € 3,15.
Met hoeveel procent is de prijs verhoogd?

Antwoord = (3,15 - 2,80) : 2,80 x 100 = 12,5%

Slide 29 - Diapositive

VRAAG 11
Lieke verdient dit jaar € 1.938,75 per maand. Vorig jaar verdiende zij € 1.875. Met hoeveel procent is haar salaris gestegen?

Antwoord = (1938,75 - 1875) : 1875 x 100 = 3,4%

Slide 30 - Diapositive

VRAAG 12
Stefan wil een telefoon van € 1.500 kopen. Hij spaart € 100 per maand. 
Hij heeft nu al € 500 gespaard.

 Bereken hoeveel maanden Stefan nog moet sparen om de telefoon te kunnen kopen.
Antwoord = 1500 - 500 = 1000 euro nog nodig. 1000 : 100 = 10 maanden

Slide 31 - Diapositive

VRAAG 13
Merel wil een TV van € 500 kopen. Zij spaart € 20 per maand. 
Zij heeft nu al € 200 gespaard.
 
 Bereken hoeveel maanden Merel nog moet sparen om de TV te kunnen kopen.
Antwoord = 500 - 200 = 300 euro nog nodig. 300 : 20 = 15 maanden. 

Slide 32 - Diapositive

VRAAG 14
 Je inkomen daalt met 1%, de prijzen dalen met 2%.

Met hoeveel procent is je koopkracht gedaald of gestegen?

Formule koopkracht = inkomen - prijzen 
Antwoord = -1 -- 2 =1% Je koopkracht is met 1% gestegen.

Slide 33 - Diapositive

VRAAG 15
Je inkomen stijgt met 1% en de prijzen stijgen met 1%

Met hoeveel procent is je koopkracht gedaald of gestegen?
Formule koopkracht = inkomen - prijzen
Antwoord = 1 - 1 = 0. Je koopkracht is hetzelfde gebleven. 

Slide 34 - Diapositive

Uitkomst
Geef alle blaadjes/schriften aan de docent.

Slide 35 - Diapositive

WINNAARS
1e plaats = verdient 6 chocolaatjes 
2e plaats = verdient 4 chocolaatjes 
3e plaats = verdient 2 chocolaatjes

Slide 36 - Diapositive