4.5 Romeinen en Germanen

4.5 Romeinen en Germanen
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4.5 Romeinen en Germanen

Slide 1 - Diapositive

Deze les
  • Lesdoelen bespreken
  • Uitleg verval Romeinse rijk
  • Lesdoelen controleren 
  • Herhaling hoofdstuk 4

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het eind van de les kun je:
  • Uitleggen hoe de Rijn de noordelijke grens van het Romeinse rijk werd
  • Uitleggen hoe de Romeinen en andere volkeren met elkaar omgingen
  • Uitleggen hoe het West-Romeinse rijk kwam te vervallen

Slide 3 - Diapositive

Romeinen in Nederland
  • Bewoners Zuid-Nederland leefden in een landbouwsamenleving
  • Volk onder de Rijn: Galliërs en Kelten
  • Volk boven de Rijn: Germanen
  • 54 v.C. opstand Kelten --> duizenden Romeinse soldaten vermoord
  • Germanen gingen zich rond de Rijn vestigen
  • Germanen zorgden voor einde expansie Romeinse rijk
  • De Rijn werd de limes van het Romeinse rijk

Slide 4 - Diapositive

Limes
  • Langs de grenzen werden forten en legerkampen gebouwd 
  • Romeinen werkten samen met Bataven (bondgenootschap)
  • Romeinse steden in NL gesticht (romanisering)
  • landbouw stedelijke samenleving
  • In ruil voor militaire steun, hoefden zij geen belasting te betalen
  • 69 n.C. Bataafse opstand 

Slide 5 - Diapositive

Verval 
  • In 3e eeuw n.C. ontstonden problemen
  • 1. Er ontstonden epidemieën 
  • Gevolg: bevolkingsafname
  • Gevolg: minder productie en handel
  • 2. Volksverhuizingen: 
  • 3. Opsplitsing West en Oost-Romeinse rijk
  • Gevolg: Germaanse stammen stichtten eigen koninkrijken
  • Rome werd geplunderd door Germanen
  • Oost-Romeinse rijk bleef nog 1000 jaar bestaan (hoofdstad werd Constantinopel)

     

Slide 6 - Diapositive

Leg uit hoe het christendom zich verspreidde

Slide 7 - Question ouverte

In de tijd van de Romeinse republiek was er één iemand aan de macht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Het christendom was een monotheïstische godsdienst
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

De veroverde volkeren moesten verplicht de Romeinse cultuur overnemen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Vidéo

Was de muur van Hadrianus een limes?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Vidéo

Hoe kwam het West-Romeinse rijk te vervallen?

Slide 14 - Question ouverte

Welke bestuursvorm hoort bij een keizerrijk?
A
Monarchie
B
Democratie
C
Aristocratie
D
Oligarchie

Slide 15 - Quiz

Het christendom is een
A
Monotheïstische godsdienst
B
Polytheïstische godsdienst

Slide 16 - Quiz

Waarom had de Romeinse republiek twee consuls?

Slide 17 - Question ouverte

Waarom werd Julius Caesar vermoord?

Slide 18 - Question ouverte

Leg uit hoe de Grieks-Romeinse cultuur verspreid werd

Slide 19 - Question ouverte

Waarom profiteerde de economie van de pax romana?

Slide 20 - Question ouverte

Proefwerk H4
Woensdag 8 maart
Leren:
  • Begrippen, jaartallen, belangrijke personen
  • Lesdoelen (controleer of je deze kunt beantwoorden)
  • De tekst in het boek/huiswerk

Slide 21 - Diapositive

Lesdoelen H4
  • Uitleggen hoe het Romeinse rijk werd bestuurd
  • Uitleggen hoe keizers voor rust en vrede in hun rijk zorgden
  • Uitleggen waarom de economie profiteerde van de pax romana
  • Uitleggen welke sociale verschillen er waren
  • Uitleggen hoe Romeinse leiders omgingen met het volk
  • Uitleggen hoe de Romeinen met het geloof omgingen
  • Uitleggen hoe de Grieks-Romeinse cultuur verspreid werd
  • Uitleggen wat het Romeins burgerrecht inhield
  • Uitleggen hoe joden in het Romeinse rijk terecht kwamen
  • Uitleggen hoe het christendom ontstond
  • Uitleggen hoe het christendom werd verspreid
  • Uitleggen hoe het christendom de Romeinse staatsgodsdienst werd
  • Uitleggen hoe de Rijn de noordelijke grens van het Romeinse rijk werd
  • Uitleggen hoe de Romeinen en andere volkeren met elkaar omgingen
  • Uitleggen hoe het West-Romeinse rijk kwam te vervallen

Slide 22 - Diapositive