Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Welkom!
Ga op je plek zitten
doe je telefoon in de telefoontas,
pak je laptop + werkboek alvast voor!
Log in op lessonup.app om de les te volgen
Slide 1 - Diapositive
Hoofdstuk 1:
Verenigde staten in beeld
§1.2 Extreem weer deel 1
Slide 2 - Diapositive
Lesplanning
Aanwezigheid, boekencontrole en huiswerkcontrole
Mededelingen:
Uitleg §1.2 'Extreem weer' deel 1
Maak van §1.2 'Extreem weer' vraag 1 t/m 5
Lesdoelencheck
Vooruitblik op de volgende les
Slide 3 - Diapositive
Lesdoelen van deze les
Wat is luchtdruk?
Met welke 4 luchtsoorten heeft de VS te maken?
Wat ontstaat er, wanneer deze luchtsoorten botsen?
Welke weerextremen kan er ontstaan door deze luchtsoorten?
Leg in stappen uit hoe een tornado ontstaat/werkt.
Slide 4 - Diapositive
Wat is luchtdruk?
Luchtdruk: het gewicht van de lucht dat op de aarde drukt.
Meten met: barometer
Eenheid: hectopascal (hPa) of millibar (Mb)
Slide 5 - Diapositive
Hoe meet je luchtdruk?
A
Luchtdrukmeter
B
Barometer
C
Thermometer
D
Isobarenmeter
Slide 6 - Quiz
Hoge druk
Hoge druk = dalende lucht
koude lucht
deze lucht is zwaar.
Symbool op de kaart = H
druk: rond 1020 hPa
Welk weertype hoort bij H?
geen bewolking
warm in de zomer
koud in de winter
De natuur wil overal een gelijke druk creëren, daarom is er altijd een luchtstroom van een hoge drukgebied naar een lage druk gebied. Dit voel je als wind! Regel: Altijd van hoog naar laag!
Slide 7 - Diapositive
Lage druk
Lage druk = stijgende lucht
warme lucht
gewicht van die lucht is laag.
Symbool op de kaart = L
druk: rond 1000 hPa
Welk weertype hoort bij L?
wolken
neerslag
koel in de zomer
zacht in de winter
De natuur wil overal een gelijke druk creëren, daarom is er altijd een luchtstroom van een hoge drukgebied naar een lage druk gebied. Dit voel je als wind! Regel: Altijd van hoog naar laag!
Slide 8 - Diapositive
luchtsoorten en het effect
De luchtsoorten hebben een grote invloed op het weer in de VS .
3 luchtsoorten (koude droog, warm en vochtig en warm en droog) kunnen ver landinwaarts komen door de noord-zuidligging van de gebergten.
deze 3 luchtsoorten kunnen extreem weer veroorzaken:
Northerns (koudegolf)
Southerns (hittegolf)
Tornado's (wordt straks uitgelegd)
Orkanen (volgende les)
gebergte
H
H
H
L
L
L
H
hoge druk
L
lage druk
Front
Front = grensgebied tussen twee verschillende luchtsoorten.
Op deze plek ontstaan depressies (lage druk) Vaak is het dan slecht weer.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Tornado's
Een tornado ontstaat waar verschillende luchtsoorten bij elkaar komen. Koude, droge lucht (Canada) botst er op warme, vochtige lucht (Golf van Mexico) Soms komt daar ook nog eens warme, droge woestijnlucht (Mexico).
Elk jaar zijn er zo’n duizend tornado’s in de VS, vooral in de maanden april, mei en juni.
Stap 2
De warme lucht stijgt draaiend en razendsnel op, waardoor die snel afkoelt. Er ontstaat hier een dikke onweersbui.
Stap 3
Onder de donkere onweerswolken ontstaat soms een draaiende kolom lucht, de tornadoslurf.
Stap 4
Er wordt lucht aangezogen vanaf de zijkanten richting de slurf.
De slurf zuigt alles wat los en vast zit op
Stap 1
Droge en koude lucht (zwaar) daalt naar beneden
Luchtsoorten
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Aan het werk
Wat: lees en maak van §1.2 'Extreem weer' vraag 1 t/m 5
Wanneer: voor de volgende les af
Hulp: de theorie (Lees goed!)
vragen stellen tijdens de les
mail naar de docent
Klaar: maak een begrippenlijst van §1.2
Tijd: timer
timer
10:00
Slide 13 - Diapositive
Lesdoelencheck
Wat is luchtdruk?
Met welke 4 luchtsoorten heeft de VS te maken?
Wat ontstaat er, wanneer deze luchtsoorten botsen?
Welke weerextremen kan er ontstaan door deze luchtsoorten?
Leg in stappen uit hoe een tornado ontstaat/werkt
Slide 14 - Diapositive
Wat is luchtdruk?
Slide 15 - Question ouverte
Met welke 4 luchtsoorten heeft de VS te maken?
Slide 16 - Question ouverte
Wat ontstaat er, wanneer deze luchtsoorten botsen?
Slide 17 - Question ouverte
Welke weerextremen kan er ontstaan door deze luchtsoorten?