Herhaling 5.2 en 5.5

Herhaling 5.2 en 5.5
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling 5.2 en 5.5

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen hoe Nederland in de parlementaire democratie werkt

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Burgers en regering


  • In Nederland hebben we een evenredige vertegenwoordiging
    Als een partij 10% van de stemmen krijgt, dan krijgen ze ook 10% van de zetels

  • Burgers hebben actief kiesrecht: ze mogen stemmen
    en passief kiesrecht: ze mogen verkozen worden

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Het parlement

  • In Nederland hebben we een parlementaire democratie
    Dit betekent dat de regering steun moet hebben van de door de burgers gekozen volksvertegenwoordiging

  • De Eerste- en Tweede Kamer vormen samen het parlement, ons parlement heet 'de Staten-Generaal'

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Landelijk

  • De Tweede Kamer wordt direct door de bevolking gekozen

  • De Tweede Kamer is belangrijker dan de Eerste Kamer

  • De Tweede Kamer controleert het dagelijks bestuur (de regering), maar kan zelf ook wetsvoorstellen doen

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Landelijk

  • De Eerste Kamer wordt indirect gekozen, namelijk:
    De bevolking stemt op de Provinciale Staten → zij stellen de Eerste Kamer samen

  • De Eerste Kamer moet de wetten controleren die de regering heeft opgesteld.
    De Eerste Kamer kan zelf geen wetsvoorstellen doen

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Verkiezingen

  • Na de Tweede Kamerverkiezingen moet er een coalitie gevormd worden

  • De coalitie moet een meerderheid in de Tweede Kamer hebben

  • De coalitiepartijen gaan dan een regering samenstellen

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


De Regering

  • De coalitie partijen stellen een kabinet samen

  • Het verschil tussen kabinet en regering is dat de koning ook onderdeel is van de regering, maar niet van het kabinet

  • De regering heeft de uitvoerende- en de wetgevende macht

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Lagere overheden
  • Het parlement en de regering gaat over landelijke politiek

  • Maar er is ook provinciale en gemeente politiek

  • Ook hier wordt er gewerkt met een volksvertegenwoordiging en een bestuur

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Provincie
  • De Provinciale Staten zijn de volksvertegenwoordiging (net als de Tweede Kamer)

  • Zij worden met de Provinciale Statenverkiezingen door de burgers gekozen

  • Zij moeten het dagelijks bestuur van de provincie controleren, de Gedeputeerde Staten (net als de regering)

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Provincie




  • De Gedeputeerde Staten worden door de Provinciale Staten samengesteld

  • Ook hier vormen de coalitie partijen het dagelijks bestuur

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Gemeente

  • De Gemeente Raad is de volksvertegenwoordiging (net als de Tweede Kamer en de Provinciale Staten)

  • De Gemeente Raad wordt door de bevolking gekozen

  • Ook hier mag de coalitie het dagelijks bestuur samen gaan stellen

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Gemeente


  • Het dagelijks bestuur van de gemeente heet het College.

  • In het College zitten wethouders en de burgemeester

  • Zij worden gecontroleerd door de Gemeente Raad

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Constitutionele Monarchie
  • Constitutie = Grondwet
  • Monarchie = koninkrijk, monarch = koning

  • Grondwet = boek met alle rechten en plichten (grondrechten)
                       Alle burgers EN de overheid moeten zich hieraan houden

Constitutionele Monarchie = Land met een koning + een grondwet waar iedereen zich aan moet houden.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat staat in artikel 1 in de grondwet?
A
Recht op gelijke behandeling
B
Vrijheid van meningsuiting
C
De scheiding van de 3 machten
D
Aanwezigheid van vrije en eerlijke verkiezingen

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederland is een Rechtsstaat
  • Land waarin burgers EN overheid zich aan de wet moeten houden
  • Niemand wordt zomaar opgepakt
  • Iedereen krijgt een eerlijk proces
  • Machtenscheiding


Basis van een Rechtsstaat = Machtenscheiding-> zo wordt misbruik voorkomen.
3 machten => zij controleren elkaar:
1- Rechterlijke macht: onafhankelijke rechters
2- Wetgevende macht: parlement + regering
3- Uitvoerende macht: regering

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Waaruit blijkt dat Nederland een rechtsstaat is?
A
De rechten van de burgers worden bepaald door het staatshoofd.
B
Een minister mag de rechter niet beïnvloeden bij een uitspraak van een proces.
C
De regering heeft geen invloed op de wetgevende macht.
D
De minister kan elke wet invoeren die hij maakt.

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De Grondwet -> grondrechten!
Klassieke Grondrechten:
- vrijheidsrechten
- staan al > 100 naar in de Grondwet
  • Vrijheid van godsdienst
  • Geen discriminatie
  • Vrijheid van mening
  • Vrijheid van drukpers
  • Vrijheid van vereniging/vergadering
  • vrijheid van onderwijs
=> begint steeds met "vrijheid van ..."

Sociale Grondrechten:
- bescherming van burgers door de overheid
- staan pas sinds 1983 in de Grondwet
  • recht op onderwijs
  • recht op gezondheidszorg
  • recht op bestaanszekerheid
  • recht op  werk
  • recht op rechtsbijstand
  • recht op  bewoonbaarheid
=> begint steeds met "recht op ..."

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van een sociaal grondrecht?
A
vrijheid van onderwijs
B
vrijheid van meningsuiting
C
het recht op gelijke behandeling
D
het recht op rechtsbijstand

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke uitspraak is juist?
A
De sociale grondrechten zijn ouder van de klassieke grondrechten
B
De klassieke grondrechten zijn ouder van de sociale grondrechten
C
De sociale en klassieke grondrechten zijn even oud en komen uit 1848

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Klassiek grondrecht
Sociaal grondrecht
Vrijheid van meningsuiting
vrijheid van godsdienst
vrijheid van onderwijs
recht op onderwijs
recht op gezondheidszorg
recht op bestaanszekerheid

Slide 24 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Regering en Parlement: Hoe werkt het?
Tweede Kamer:
  • 150 leden
  • direct gekozen
  • elke 4 jaar
  • burgers 18+jr en NL nationaliteit


Eerste Kamer:
  • 75 leden
  • indirect gekozen (via omweg)
  • elke 4 jaar
  • door Provinciale Staten

Tweede Kamer in Den Haag
Eerste Kamer in Den Haag

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verkiezingen
=> Burgers stemmen op iemand van een politieke partij

  • de partijen met de meeste stemmen -> kabinet/regering
  • samenwerkende partijen noem je COALITIE
  • partijen die niet in de regering zitten heten OPPOSITIE

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De oranje gekleurde politieke partijen in het plaatje zijn....
A
Oppositie partijen
B
Coalitie partijen

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De Regering 
Regering = kabinet + koning **

Kabinet = alle ministers

Hoofd regering = minister-president/premier

** de koning heeft geen invloed in de regering!**

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie doet wat in Den Haag?
  • Parlement: controleren regering + wetten maken
  • Regering: uitvoeren wetten + wetten maken

=> Hoogste macht = parlement!
  • zij controleren de regering
  • zij moeten alle wetsvoorstellen goedkeuren
  • zij kunnen minsters/kabinet ontslaan

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Controle-middelen Parlement
Tweede Kamer:                              Eerste Kamer:
  • Recht van Amendement             niet
  • Recht van Initiatief                    niet
  • Recht van Interpellatie              wel
  • Recht van Enquête                     wel
  • Recht van Budget                       wel


** De Eerste Kamer heeft ALLEEN controlerende bevoegdheden!
** De Tweede Kamer heeft 2 wetgevende bevoegdheden

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tweede Kamer
Eerste Kamer
Recht van amendement
Recht van initiatief
recht van interpellatie
recht van enquête
Budgetrecht

Slide 31 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke uitspraak over de regering en parlement is juist?
A
het recht van amendement is een voorbeeld van een controlerende bevoegdheid.
B
het recht van initiatief heeft alleen de Tweede Kamer
C
het recht van interpellatie heeft alleen de Tweede Kamer
D
het Kabinet is hetzelfde als de Staten-Generaal

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komt een wet tot stand
Een wet begint als een idee, wordt uitgewerkt in een voorstel, besproken in de Tweede en Eerste Kamer, goedgekeurd door de koning en gepubliceerd in het Staatsblad voordat het in werking treedt.

Slide 33 - Diapositive

Vat de belangrijkste punten van de les samen.