Hoofdstuk 5 paragraaf 4

H5 §4 budgetteren
Leerdoelen:

  • Ik kan uitleggen hoe je inkomsten en uitgaven op elkaar af kunt stemmen.

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H5 §4 budgetteren
Leerdoelen:

  • Ik kan uitleggen hoe je inkomsten en uitgaven op elkaar af kunt stemmen.

Slide 1 - Diapositive

Een blijvend tekort
Farida is verhuisd naar een duurder appartement. 
Haar huur is nu € 430 per maand. Zij betaalde eerst € 340 per maand. 
Farida kan nu niet meer rondkomen met haar oude budget voor de vaste lasten. 
Zij heeft elke maand een tekort. 
Het budget voor haar vaste lasten moet omhoog.
Dus: bij een blijvend tekort moet je het budget opnieuw berekenen en aanpassingen doen. 

Slide 2 - Diapositive

Wat moet je doen als je kosten voor je telefoonabonnement toenemen?

Slide 3 - Question ouverte

Minder inkomsten
  • Farida kreeg voor haar oude appartement € 81 per maand huurtoeslag. 
  • Voor haar nieuwe appartement krijgt zij geen huurtoeslag meer. Dit komt omdat de huur daarvoor te hoog is. 
  • Haar maandelijkse inkomsten dalen hierdoor met € 81. 
  • Zij kan dus minder geld uitgeven.

Slide 4 - Diapositive

Een nieuw budget
  • Farida moet haar budgetten aanpassen. 
  • Haar inkomsten zijn omlaaggegaan, want ze krijgt geen huurtoeslag meer. 
  • Haar uitgaven gaan omhoog doordat ze meer huur betaalt.
  • Door de hogere huur stijgen haar vaste lasten. 
  • Farida gaat opnieuw budgetteren. 
  • Ze gaat haar inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen.

Budgetteren: De inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen.


Slide 5 - Diapositive

Welke definitie hoort bij het begrip "budgetteren"
A
De inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen.
B
De incidentele uitgaven bespreken.
C
De uitkomsten begroten van de financiële crisis.
D
Alleen maar producten in de uitverkoop verkopen.

Slide 6 - Quiz

Uitverkoop
  • Farida moet minder gaan uitgeven. 
  • Ze gaat bezuinigen op haar uitgaven. 
  • Ze wil in het vervolg haar kleren in de uitverkoop kopen.
  • Door deze bezuiniging kan haar budget voor de persoonlijke uitgaven omlaag.
  • Bezuinigen: De inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen.

Slide 7 - Diapositive

Kan je een voorbeeld van een product geven dat je in de uitverkoop hebt verkocht?

Slide 8 - Question ouverte

Koopjes jagen
  • Farida bezuinigt door groente en fruit op de markt te kopen. 
  • En ze bezuinigt op de aankoop van luxeproducten, zoals dure broodjes. 
  • Daarnaast kiest zij een goedkopere supermarkt om boodschappen te doen. 
  • Door deze bezuinigingen kan haar budget voor de huishoudelijke uitgaven omlaag.

Slide 9 - Diapositive

Uitstel van aankopen
  • De kat heeft zitten krabben aan het bankstel. 
  • Farida laat het maar zo en hangt een mooie doek over de leuning. 
  • Ze wil voorlopig geen geld uitgeven aan een nieuw bankstel. 
  • Ze wil bezuinigen op de incidentele uitgaven.

Slide 10 - Diapositive

Aan de slag!
  • Maak H5 §4 - ook de rekentrainer! 
  • Dit is huiswerk voor de volgende les. 
  • Vragen? Stel ze. 


Slide 11 - Diapositive