Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Burgerschap
4.6 rechten, plichten en gevolgen
Slide 1 - Diapositive
Aan het einde van deze les:
weet je wat een overtreding en een misdrijf is;
weet je hoe de Nederlandse rechtsspraak werkt;
ken je de rechten en plichten in Nederland.
Slide 2 - Diapositive
wat zijn rechten?
Je mag iets doen, bijvoorbeeld het recht op studiefinanciering, die je dus mag aanvragen.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Wat zijn plichten?
Plichten: iets wat je moet doen, zoals belasting betalen en je aan de wet houden.
Niet iedereen houdt zich aan zijn rechten en plichten.
Slide 5 - Diapositive
www.wetboek-online.nl
Slide 6 - Lien
Strafrecht (in Nederland)
Als je verdacht wordt van een overtreding of misdrijf krijg je te maken met het strafrecht.
Een overtreding is een licht strafbaar feit. Je kunt een overtreding per ongeluk maken.
Een misdaad of misdrijf is een ernstig strafbaar feit. Daarvoor kun je een gevangenisstraf krijgen. Een misdrijf is altijd opzettelijk.
Slide 7 - Diapositive
Rechtszaak
als je een strafbaar feit hebt gepleegd, kan er een rechtszaak volgen. Daarin vertelt de officier van justitie wat er gebeurd is en welke straf de verdachte moet krijgen. de verdachte mag zich (laten) verdedigen. De rechter beslist over de zaak.
Slide 8 - Diapositive
Straf of niet?
Jongeren tussen 12 en 16 jaar kunnen een Halt-straf krijgen.
Ben je 16 of 17 jaar, dan kun je jeugddetentie krijgen.
Je komt dan vast te zitten in een jeugdgevangenis.
Slide 9 - Diapositive
https:
Slide 10 - Lien
Een strafblad.
Als je ouder bent dan 12 jaar en een misdrijf hebt gepleegd, krijg je altijd een strafblad. Bij een overtreding niet altijd.
Met een strafblad sta je geregistreerd bij justitie.
Strafblad: is de registratie van wetsovertredingen waarvoor iemand is veroordeeld.
Slide 11 - Diapositive
Recht en rechtspraak.
Recht is een verzamelwoord voor alle regels die in de samenleving gelden: wat mag wel en wat mag niet.
Recht =
het geheel van regels en wetten die in een land of regio gelden.
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
https:
Slide 14 - Lien
Opdracht 28: Handhaving
Schrijf in je boek op welke regels de fietser heeft overtreden.
Slide 15 - Diapositive
Opdracht 29: Wat zou je doen?
Maak opdracht 29 in je boek.
Je bent alleen thuis en je hoort wat gestommel. Je loopt naar de woonkamer en ziet een inbreker.