Chapitre 6 - 1HV - voca en vraagzinnen // uitleg futur proche

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Le Lessonup d'aujourd'hui 
  • Petit quiz sur le vocabulaire et la grammaire 
  • Nouvelle grammaire + exercices 29 et 30 => sur Grandes Lignes Online ou dans ton livre

Slide 2 - Diapositive

Je hebt 3 minuten om de vocabulaire ABEF nog een keer door te lezen 
LE QUIZ

Slide 3 - Diapositive

pour rien
A
de straat
B
voor niets
C
gisteren
D
de hond

Slide 4 - Quiz

dangereux
A
ziek
B
samen
C
gevaarlijk
D
ver

Slide 5 - Quiz

au cinéma
A
naar de bioscoop
B
de bioscoop

Slide 6 - Quiz

-Tu vas [...] ?
- Je vais à la plage.
A
Quand
B
Comment
C
Combien
D

Slide 7 - Quiz

-[...] on va au cinéma?
- On va au cinéma EN BUS.
A
Comment
B
Pourquoi
C
Quand
D

Slide 8 - Quiz

Maak de volgende zinnen vragend. 

Slide 9 - Diapositive

Tu habites à Lyon.

Slide 10 - Question ouverte

Nous allons à Paris en voiture.

Slide 11 - Question ouverte

La grammaire 

Slide 12 - Diapositive

Weet je nog wat "je vais" betekent?
A
Ik neem
B
Ik zou graag willen
C
Ik ga
D
Ik ben

Slide 13 - Quiz

Het werkwoord "aller" aller = gaan. Net als être (zijn) en avoir (hebben) is aller een onregelmatig werkwoord
Aller
Gaan 
Je vais
Ik ga
Tu vas
Jij gaat
Il / elle  va
Hij / zij ga
on va
wij gaan
nous allons
wij gaan
vous allez
jullie gaan / u gaat
Ils / Elles vont
zij gaan

Slide 14 - Diapositive

Le futur proche 
Wat betekenen de volgende zinnen volgens jou? 

Je vais manger au restaurant. 
Nous allons adorer le film!
Il va écouter le prof. 

Slide 15 - Diapositive

Le futur proche
Als je in het Frans wil zeggen dat iets binnenkort gaat gebeuren, gebruik je een vorm van het werkwoord aller gevolgd door een heel werkwoord. (Net als in het Nederlands) 

Let op: In het Frans staan de werkwoorden bij elkaar! 
Le futur = vorm van aller + heel ww + rest 

Je vais visiter Paris                       Ik ga Parijs bezoeken
Paul va acheter un livre                  Paul gaat een boek kopen

Slide 16 - Diapositive

Au travail!
Fais les exercices 29 et 30 sur Grandes Lignes Online

Slide 17 - Diapositive