chapter 3, gr 5: bijvoeglijke nw en bijwoorden

WELCOME 
2BK/KM
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

WELCOME 
2BK/KM

Slide 1 - Diapositive

Last week:
-  exercises WB about giving your opinion.
- stones 7 and 8
- English presentations

Slide 2 - Diapositive

This week's goals:
- I can use adjectives and adverbs in a sentence
( bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden)
- I understand grammar 5 (adjectives)

Slide 3 - Diapositive

Bijvoeglijk
naamwoord???

Slide 4 - Carte mentale

Dit vind ik een mooie trui.

Slide 5 - Question ouverte

Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin:
The man drove in an old car.

Slide 6 - Question ouverte

Welk woord is het bijv.nw in deze zin:
The man jumped over the young puppy.

Slide 7 - Question ouverte

Bijvoeglijk naamwoord
  • Een bijvoeglijk naamwoord (adjective) zegt iets over een mens, plant, dier of ding (zelfstandig naamwoord; de, het, een). 
  • Vaak gaat dit om uiterlijk of gedrag

I don't like the red skittles. 
The old man was dancing on the street.

Slide 8 - Diapositive

Examples of adjectives


Een bijvoeglijk naamwoord zegt 
dus iets van een 
zelfstandig naamwoord.

Slide 9 - Diapositive

Zoek het bijvoeglijk naamwoord:
Wow! Take a look at those dark clouds. It will rain soon!
A
take
B
dark
C
clouds
D
soon

Slide 10 - Quiz

Zoek het bijvoeglijk naamwoord:
Hmmm. That smelly dog isn't friendly
A
smelly
B
dog
C
that
D
friendly

Slide 11 - Quiz

Zoek het bijvoeglijk naamwoord:
Nobody likes the grumpy teacher!
A
nobody
B
likes
C
grumpy
D
teacher

Slide 12 - Quiz

Zoek het bijvoeglijk naamwoord:
I am in love with my best friend.
A
love
B
friend
C
my
D
best

Slide 13 - Quiz

Maak een Engelse zin met een bijvoeglijk naamwoord.

Slide 14 - Question ouverte

Ik herken een bijvoeglijk naamwoord
in het Engels!
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Sondage

Slide 16 - Diapositive

Bijwoorden
  • Een bijwoord (adverb) zegt iets over een werkwoord.
    Je kan dan vragen: Hoe doet iemand iets?

    Voorbeeld: My father walks slowly.
    Voorbeeld: Our teacher talks clearly.
  • Een bijwoord kan ook iets zeggen over een bijvoeglijk naamwoord. 
    Je kan dan vragen: Hoe sterk, lief, enz is iemand?
    Voorbeeld: My father is an incredibly strong man.

Slide 17 - Diapositive

Bijwoorden: +LY
  • Een bijwoord herken je vaak aan de letters - LY aan het einde van een woord.

loud         - loudly
silent       - silently
sad           - sadly

Slide 18 - Diapositive

Voorbeelden
  1. He is walking quickly. (quickly zegt iets over "lopen")

  2. The bald man angrily hit the wall with his fist. (angrily zegt iets van "hit"/ slaan)
  3. My sister sings beautifully. (beautiful zegt iets van zingen)

Slide 19 - Diapositive

Zoek het bijwoord:
She is an extremely nice girl
A
she
B
extremely
C
nice
D
girl

Slide 20 - Quiz

Zoek het bijwoord:
Dave! I need your help! Come quickly!
A
need
B
come
C
quickly
D
help

Slide 21 - Quiz

Zoek het bijwoord:
We get paid very badly.
A
We
B
paid
C
very
D
badly

Slide 22 - Quiz

Zoek het bijwoord:
This is taking forever. The teacher always talks so slowly!
A
taking
B
forever
C
talks
D
slowly

Slide 23 - Quiz

Engelse
bijwoorden

Slide 24 - Carte mentale

Bijvoeglijk naamwoord

Bijwoord

immensely 
beautiful
amazing
loudly
soft
gently
strong
ugly

Slide 25 - Question de remorquage

Leg het verschil uit tussen:
That girl is beautiful
That girl sings beautifully

Slide 26 - Question ouverte

Adverb
beautiful
beautifully
easy
easily
good
well
fast
fast
hard
hard
            adjective                           adverb

Slide 27 - Diapositive

Welke vragen zijn er nog?

Slide 28 - Question ouverte

Ik kan een bijvoeglijk naamwoord en een bijwoord herkennen én zelf toepassen:
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Sondage

Maak een keuze: beginnen met de opdrachten of 
toch nog even extra uitleg?

Slide 30 - Diapositive

2BK:

Do: exercises 30, 31 (WB page 144 - 145)

+ Slim Stampen:
- Grammar 5A
- Grammar 5B
2KM:

Do: exercises 32, 33b, 34 (WB, page 144 - 146).

+ Slim Stampen
- grammar 5A
- grammar 5B

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Samenvatting

Slide 33 - Diapositive

2BK:

Do: exercises 30, 31 (WB page 144 - 145)

+ Slim Stampen:
- Grammar 5A
- Grammar 5B
2KM:

Do: exercises 32, 33b, 34 (WB, page 144 - 146).

+ Slim Stampen
- grammar 5A
- grammar 5B

Slide 34 - Diapositive