Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Afronding hfst. 3
De Romeinen
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat gaan we doen?
Bespreken huiswerk par. 3.4
Vragen toets of folder Pompeii (morgen!)
Quiz
Filmpje/ animatie het oude Rome
DENK AAN JULLIE BOEKENDOOS
Slide 3 - Diapositive
Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:
herkennen en uitleggen hoe de Romeinen een wereldrijk (o.a. Nederland) veroverden en bestuurden.
herkennen en uitleggen hoe de Grieks-Romeinse cultuur en het christendom zich verspreidden.
hoe er uiteindelijk een einde kwam aan het Romeinse rijk.
Slide 4 - Diapositive
Volgens een legende werd Rome gesticht door 2 broers. Wie waren dat?
A
Romilus en Remus
B
Romulus en Remus
C
Remus en Caesar
D
Romulus en Caesar
Slide 5 - Quiz
In veel boeken over de Romeinen wordt regelmatig gesproken over: Imperium Romanum.
Wat betekent dat?
A
Romeinse Tijd
B
Romeinse Keizer
C
Romeinse Rijk
D
Romeinse Republiek
Slide 6 - Quiz
Waarom werd Julius Caesar vermoord?
A
Omdat hij als keizer te machtig werd
B
Omdat hij het leger te veel macht gaf
C
Omdat hij als dictator te machtig werd
D
Omdat hij de senatoren te veel macht gaf
Slide 7 - Quiz
Julius Caesar was de eerste keizer van het Romeinse Rijk
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Hoe heet de eerste keizer van het Romeinse Rijk?
Slide 9 - Question ouverte
Wat betekent de titel 'Augustus'
A
Keizer
B
Overwinnaar
C
Verhevene
D
Leider
Slide 10 - Quiz
Hoe noem je de mannen die Caesar vermoord hebben?
A
Senatoren
B
Patriciërs
C
Generaals
D
Republikeinen
Slide 11 - Quiz
Op de afbeelding zie je de bijeenkomst van:
A
Het volk
B
Het leger
C
De volksvergadering
D
De senaat
Slide 12 - Quiz
Wat voor soort mensen zaten er in de senaat?
A
Rijke Romeinen
B
Belangrijke Romeinen
C
Rijke Romeinse mannen
D
Rijke en belangrijke Romeinse mannen
Slide 13 - Quiz
Welk van de definities beschrijft het Pax Romana het beste?
A
Periode van 200 jaar van vrede, die begon met keizer Julius Caesar
B
Periode van 200 jaar van vrede, die begon met keizer Hadrianus
C
Periode van 200 jaar van vrede, die begon met keizer Augustus
D
Periode van 200 jaar van vrede, die begon met keizer Constantijn
Slide 14 - Quiz
Rome heeft veel verschillende vormen van bestuur gehad. Welk van de volgende soorten bestuur had Rome niet?
A
Democratie
B
Republiek
C
Dictator
D
Monarchie
Slide 15 - Quiz
Wat is de juiste volgorde over het bestuur van het Romeinse Rijk?
A
koninkrijk - keizerrijk - koninkrijk
B
republiek - koninkrijk - keizerrijk
C
koninkrijk - keizerrijk - republiek
D
koninkrijk - republiek - keizerrijk
Slide 16 - Quiz
Wat is een republiek?
A
Land met als staatshoofd een president
B
Land met als staatshoofd een koning
C
Land met als staatshoofd een dictator
D
Land met als staatshoofd een senaat
Slide 17 - Quiz
Wat is de beste omschrijving van een landbouwstedelijke samenleving?
A
Samenleving waarin sommige mensen op het platteland leven en andere mensen in steden.
B
Samenleving waarin de meeste mensen in steden leven en een klein aantal op het platteland.
C
Samenleving waarin de meeste mensen op het platteland leven en een klein aantal in steden.
D
Samenleving waarin agrariërs (boeren) ook in de stad leven.
Slide 18 - Quiz
Een speciaal soort slaaf was de gladiator. Hij kon namelijk zijn vrijheid terug winnen, maar hoe?
A
Hij moest minimaal 50 keer optreden in de arena
B
Hij moest minimaal 6 tegenstanders verslaan
C
Hij moest zijn dominus vermoorden
D
Succesvolle en geliefde gladiatoren werden soms uit genade en dankbaarheid verklaart tot een vrij man
Slide 19 - Quiz
Welke definitie beschrijft het begrip romanisering het beste?
A
Overdragen van de Romeinse cultuur door andere volken
B
Overdragen of overnemen van de Romeinse cultuur door andere volken
C
Overnemen van de Romeinse cultuur door andere volken
Slide 20 - Quiz
Hoe komt het dat vooral arme mensen christen werden?
A
De christenen zorgden ervoor dat arme mensen omgekocht werden. Als zij christen zouden worden, kregen ze een groot geldbedrag.
B
Rijke mensen hadden een betere opleiding gehad. Daarom geloofden ze de dingen die de christenen vertelden, niet zo makkelijk.
C
Christenen hielpen elkaar. Als er één ziek werd of in de problemen kwam, hielpen de anderen hem.
D
Christenen geloven dat je in de hemel komt als je goed geleefd hebt. Arme mensen hadden een zwaar leven. Zij vonden het fijn dat er na de dood een prettiger leven zou komen.
Slide 21 - Quiz
Vanaf het jaar 312 mochten christenen niet meer vervolgd worden. Maar ook vóór die tijd groeide het christendom snel: steeds meer mensen werden christen. Geef daar drie redenen voor.
Slide 22 - Question ouverte
Welke gebeurtenis is het langst geleden?
A
Het christendom is staatsgodsdienst.
B
Het is verboden om christen te zijn. Iedereen die christen is, kan zwaar gestraft worden.
C
De Romeinse keizer Constantijn wordt christen. Het christendom is niet meer verboden.
D
Ondanks het gevaar worden steeds meer mensen christen.
Slide 23 - Quiz
Welke gebeurtenis is het minst lang geleden?
A
Het christendom is staatsgodsdienst.
B
Het is verboden om christen te zijn. Iedereen die christen is, kan zwaar gestraft worden.
C
De Romeinse keizer Constantijn wordt christen. Het christendom is niet meer verboden.
D
Ondanks het gevaar worden steeds meer mensen christen.
Slide 24 - Quiz
De limes was een natuurlijke grens
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quiz
Voorbeelden van natuurlijke grenzen zijn:
A
Bergen, rivieren en forten
B
Forten, woestijnen en zeeën
C
Rivieren, woestijnen en zeeën
D
Forten, woestijnen en bergen
Slide 26 - Quiz
De Romeinen zijn ook in Nederland geweest. Maar niet overal! Waar liep de grens in Nederland?
A
Langs de Maas
B
Langs de Rijn
C
Langs het IJselmeer
D
Alleen Limburg was Romeins
Slide 27 - Quiz
Na wie zijn dood braken er burgeroorlogen uit?
A
Octavianus
B
Julius Caesar
C
Constantijn
D
Augustus
Slide 28 - Quiz
Het Romeinse Rijk werd gesplitst in twee delen, wanneer gebeurde dit?
A
In 395 na Chr.
B
In 396 na Chr.
C
In 395 voor Chr.
D
In 396 voor Chr.
Slide 29 - Quiz
Welke definitie beschrijft het begrip de Grote Volksverhuizing het beste?
A
Periode tussen de 2e en 5e eeuw waarin veel volken door Europa rondtrokken en zich in nieuwe gebieden vestigden.
B
Periode tussen de 3e en 6e eeuw waarin veel volken door Europa rondtrokken en zich in nieuwe gebieden vestigden.
C
Periode tussen de 3e en 5e eeuw waarin veel volken door Europa rondtrokken en zich in nieuwe gebieden vestigden.
D
Periode tussen de 4e en 5e eeuw waarin veel volken door Europa rondtrokken en zich in nieuwe gebieden vestigden.
Slide 30 - Quiz
Laatste vraag: Hoeveel jaar zit er ongeveer tussen de val van het West en het Oost Romeinse Rijk?
A
1000 jaar
B
100 jaar
C
10000 jaar
D
10 jaar
Slide 31 - Quiz
Slide 32 - Vidéo
Huiswerk
Voor de volgende les maak je de oefentoets van hoofdstuk 3 in geschiedeniswerkplaats
Je maakt aan het einde een printscreen (of evt. fotootje met je mobiele telefoon) van je eindscore
Je deelt je eindscore (dus de printscreen of het fotootje) met mij in Teams.
Slide 33 - Diapositive
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 34 - Question ouverte
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen