Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
HFD 6 FEEST
LES 2 (WEEK 14)
TEKEKEN EN HANDVAARDIGHEID
Slide 1 - Diapositive
Lesdoel
In deze les leer je, aan de hand van vragen, meer over de lesstof van blz 52 en 53
en leer je meer over het beeldaspect
KLEUR
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
HFD 6 FEEST
Lees hfd 6, blz 52 en 53 goed door en bekijk de afbeeldingen in het boek.
Als je dit gedaan hebt bekijk je de slides over kleur
Daarna maak je de vragen
Als laatse doe je de foto-opdracht
Veel succes!
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Het bronzen beeld zit gelast op een brede sokkel van brons. Vervolgens is het op een stenen sokkel geplaatst.
Wat is het visuele effect van die verbreding van de stenen sokkel?
A
Zo staat het beeld hoog genoeg in de tuin en was er plaats om het bordje met de titel te plaatsen.
B
Door de betonnen sokkel iets breder te maken dan het bronzen voetstuk, wordt het materiaal tussen beiden geaccentueerd.
C
Zo is de verhouding tussen het beeld en de sokkel beter.
D
Zo wordt het beeld belangrijker, omdat het hoger staat.
Slide 24 - Quiz
Het beeld heeft de titel "het zotte geweld" . Hij suggereert het geweld en de enorme dynamiek van de sprong.
Noem 2 aspecten van de VOORSTELLING waaraan je het geweld en de dynamiek van de sprong herkent.
A
Ze staat maar op 1 been, dus ze valt bijna.
B
De rechterschouder is iets naar voren en de romp hangt naar achter. Het rechterbeen is omhoog.
C
Het hoofd is achter in de nek, de armen zijn in verschillende richtingen, het standbeen is gebogen en gespannen.
D
Ze heeft een hele dynamische houding.
Slide 25 - Quiz
Matisse: De dans 1910
Slide 26 - Diapositive
Picasso liet zich inspireren door Matisse. Vergeleken met de studies van Matisse is de afbeelding van Picasso veel statischer.
Noem 2 aspecten van de VORMGEVING die dit verklaren.
A
Er zijn veel (meer) verticale lijnen in het schilderij van Picasso.
B
De achtergrond heeft veel geometrische vlakken.
C
De lichamen hebben (meer) stilstaande poses aangenomen.
D
Het zijn staande modellen in Picasso's schilderij.
Slide 27 - Quiz
Bekijk "De dans" afb 6.26 van Matisse in de Jardin de Luxembourg. Dit beeld staatwél op de grond. Noem twee aspecten van de voorstelling die de toeschouwer bij deze dans betrekt.
Slide 28 - Question ouverte
Wat zijn de primaire kleuren?
A
Rood, oranje, geel
B
Blauw, groen, geel
C
Paars, oranje,geel
D
Rood, blauw, geel
Slide 29 - Quiz
Bekijk de afbeelding
Slide 30 - Diapositive
Welke kleuren vormen een complementair contrast in de afbeelding
A
blauw en oranje
B
geel en blauw
C
groen en oranje
D
licht en donker
Slide 31 - Quiz
Wat is het effect van een complementair kleurcontrast?
Slide 32 - Question ouverte
Slide 33 - Diapositive
Als je met je hoofd naar de afbeelding beweegt, dan veranderen de kleuren.
Hoe noemen we deze kleurmenging?
A
Atmosferische kleurmenging
B
Optionele kleurmenging
C
Geometrische kleurmenging.
D
Optische kleurmenging
Slide 34 - Quiz
Maak drie foto's met verschillende kleurcontrasten. Per foto leg je minimaal twee voorwerpen bijelkaar hebt die samen een kleurcontrast vormen
Maak er mooie foto's van (geen rommel op de achtergrond!)
Let daarbij ook op de compositie
(hoe zijn de voorwerpen in het kader gerangschikt)
Plak je foto's (jpeg of pdf) in de volgende slides.
Slide 35 - Diapositive
PLAK HIER JE PLAATJE (jpeg of pdf)
Slide 36 - Question ouverte
PLAK HIER JE PLAATJE (jpeg of pdf)
Slide 37 - Question ouverte
PLAK HIER JE PLAATJE (jpeg of pdf)
Slide 38 - Question ouverte
Wat vond je van deze les? Klik op het antwoord dat het meest op jou van toepassing is
A
Goed te maken, niet te moeilijk of te makkelijk
B
Het maken van de foto's vond ik leuk, ze zijn ook goed gelukt
C
Ik weet nu wat meer over kleuren en kleurcontrasten
D
Ik vind het altijd leuk om iets over kunst te leren