de kleding

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
je kunt:
- kledingstukken benoemen en zeggen wat iemand aan heeft
- vragen stellen met vraagwoorden
- kort praten over kleding





 .

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen?
- wat weten jullie nog?
- nieuwe woorden
- oefenen met de nieuwe woorden
- vragen stellen over kleding
- welk/welke
- praten over kleding

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

oefenen nieuwe woorden

Slide 6 - Diapositive

vraagwoorden
- vragen naar elkaars kleding

wat- wat heb jij vandaag aan > ik heb een rode trui aan in maat m
wie- wie heeft een trui aan? 
waar- waar koop jij je kleding?


Slide 7 - Diapositive

vraagwoorden
hoeveel- hoeveel broeken heb jij?
wanneer- wanneer heb je een jas aan?
waarom - waarom doe je een zwembroek aan?

Slide 8 - Diapositive

welk/welke
Je kunt ook iets vragen met welk of welke

Welk pak vind je mooi?- ik vind het zwarte pak mooi
Welke jas draag je- ik draag een witte jas

Slide 9 - Diapositive

welke gebruik je bij de woorden


de schoenen> welke schoenen draag je vandaag
de jas> welke jas heb je vandaag aan
de les> welke les heb je vandaag?
de dag> welke dag is het vandaag

Slide 10 - Diapositive

welk gebruik je bij het woorden

het vest> welk vest draag je vandaag?
het pak> welk pak draag je vandaag ?
het jaar> welk jaar is het nu ?
het fruit> welk fruit vind je lekker?


Slide 11 - Diapositive

...... boek lees jij nu
A
welk
B
welke

Slide 12 - Quiz

........ jas doe jij vandaag aan?
A
welk
B
welke

Slide 13 - Quiz

...... muziek vind jij leuk?
A
welk
B
welke

Slide 14 - Quiz

...... dag is het vandaag
A
welk
B
welke

Slide 15 - Quiz

......eten vind jij lekker?
A
welk
B
welke

Slide 16 - Quiz

In tweetallen praten
Voorbeelden
wat- wat heb jij vandaag aan
wie- wie heeft een trui aan?
waar- waar koop jij je kleding?
hoeveel- hoeveel broeken heb jij?
wanneer- wanneer heb je een jas aan?
waarom - waarom doe je een zwembroek aan?


Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

wat vond je van de les?

Slide 19 - Diapositive

wie is het?
Beschrijf de kleding van een klasgenoot!

- hij heeft een blauwe broek aan
- hij heeft een pet op 
- hij heeft witte schoenen aan

Slide 20 - Diapositive

Even oefenen!
Kledingstukken-wordwall

Slide 21 - Diapositive