1H1 8 januari 2023

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Programma van de les 1H1
maandag 8 januari 2024
 Programma:
  • Opening
  • Aanwezigheid
  • Schoolwoorden van de week
  • Grammatica woordsoorten (blz 206/207) 
  • Afsluiting
Lesdoel:
Ik kan zelfstandige naamwoorden en lidwoorden herkennen en benoemen.

Slide 2 - Diapositive

  • Geen telefoons.
  • Als de docent aan het woord is, is de rest van de klas stil.
  • Als een klasgenoot aan het woord is,
    is de rest van de klas stil.
  • Kortom, we luisteren naar elkaar en weten wanneer we mogen praten.
De regels tijdens de lessen Nederlands

Slide 3 - Diapositive

Allereerst...
Is iedereen aanwezig?

Slide 4 - Diapositive

Tekst

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

schoolwoorden van de week
Schrijf ze op in je schrift

Leer de woorden uit je hoofd

We herhalen de woorden elke les

Slide 7 - Diapositive

Grammatica blz. 206 en 207
Uitleg 

Maken opdracht 1 t/m 6 op bladzijde 206 en 207
Opdracht 1 doen we gezamenlijk
Opdracht 2 en 3 kijken we straks na
Opdracht 4, 5 en 6 zijn het huiswerk
Klaar? 
Ga verder met paragraaf 4 op bladzijde 210 en 211

Slide 8 - Diapositive

Grammatica blz. 206 en 207
Zelfstandig naamwoord


Een zelfstandig naamwoord (zn) is een woord voor een mens (kleuter), dier (walvis), plant (tulp), ding (bureau), gevoel (verdriet) of begrip (jaar).
Een eigennaam (zn-e) is ook een zelfstandig naamwoord: Lisa, Parijs, Rembrandt, Ierland.
Zo herken je een zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord heeft meestal een enkelvoud en een meervoud: egel – egels; verhaal – verhalen.
Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken: egel – egeltje; verhaal – verhaaltje.
Je kunt er vaak de, het of een voor zetten: de egel – een egel; het verhaal – een verhaal.
 









Slide 9 - Diapositive

Grammatica blz. 206 en 207
Bepaald en onbepaald lidwoord
Er zijn drie lidwoorden: de, het en een. Een lidwoord (lw) hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord: het (lw) raadsel (zn). Soms staan tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord nog andere woorden: een (lw) erg moeilijk raadsel (zn).
De woorden de en het zijn bepaald lidwoord (blw), want bij de pen en het boek weet je precies welke pen en welk boek bedoeld worden. Bij een pen en een boek weet je dat niet. Daarom is een onbepaald lidwoord (olw).
Let op:
Het woord het is geen lidwoord als het niet bij een zelfstandig naamwoord hoort: – Het is nog vroeg, maar het is buiten al donker.
Het woord een is geen lidwoord als je het uitspreekt als 1: een van de leerlingen.









Slide 10 - Diapositive

Afsluiting
Herhaling

Vragen?

Huiswerk:
Maken in  je schrift: opdracht 4, 5 en 6 op bladzijde 207

Slide 11 - Diapositive

Tot ziens!

Slide 12 - Diapositive