Les 6: Politieke dimensie: wie heeft de macht?

Startklaar
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Startklaar

Slide 1 - Diapositive

Startklaar (3 min)

Docent begroet leerlingen, instrueert alle leerlingen om startklaar te zijn en legt materialen klaar.

Leerlingen zorgen ervoor dat zij alle benodigde spullen op tafel hebben, jas uit, mobiel in tas. (Zorg voor een nette en georganiseerde ruimte.)
LEZEN 10 min
Lezen

Slide 2 - Diapositive

https://www.nu.nl/klimaat/6303415/al-een-jaar-recordtemperaturen-in-oceanen-tekenen-dat-opwarming-versnelt.html?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Vorige les
Terugblik

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vorige les
Terugblik
C                B                C                A        

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

      Lesdoel
Vandaag gaan we leren hoe kun je de wereld beschrijven, analyseren en in gebieden indelen aan de hand van politieke kenmerken en de bijbehorende indicatoren.


Slide 6 - Diapositive

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
Voorkennis
1. De leerlingen weten waar de Europese Unie is.

2. De leerlingen weten wat democratie is.

3. De leerlingen weten wat mensenrechten zijn.

Slide 7 - Diapositive

Welke voorkennis is nodig voor het doel.
Controleer of de leerlingen deze voorkennis beheersten door het stellen van Controle van Begrip vragen
Politieke kenmerken
- geopolitieke plaats en rol
- democratisch gehalte
- omgaan met mensenrechten

Slide 8 - Diapositive

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Blokvorming
Door blokvorming proberen landen een sterkere positie te verkrijgen.
Bijvoorbeeld Bipolaire wereld: NAVO vs. Communistisch blok

Slide 9 - Diapositive

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Blokvorming in de wereld
=> afspraken over bestuurlijke en/of   militaire zaken

Slide 10 - Diapositive

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
NAVO

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Extra begrippen
Volk of etnische groep - een grote groep met dezelfde afkomst, geschiedenis en dezelfde cultuur.

Natie - een volk dat in één staat leeft, mensen tot één land behoren. IJsland en Denemarken zijn goede voorbeelden van natiestaten. Hun zelfidentiteit komt overeen met de staatsgrenzen.

Religieuze groepen: kruistochten, fundamentalisten, jihadisten

Slide 12 - Diapositive

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Conflicten: eigen grondgebied
Hoeveel volken zijn er op aarde?
- 5000

Hoeveel staten?
- 195

Slide 13 - Diapositive

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Conflicten: grondstoffen
Grenzen
Continental shelf
Kunstmatige grens

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Conflicten

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Mensenrechten
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) van de VN
Twee belangrijke verdragen:
- IVBPR: Internationale Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten
- IVESCR: Internationale Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Geneva verdrag

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Economische samenverking
=> afspraken over hoe vrij de onderlinge handel is

Slide 20 - Diapositive

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Europese Unie
=> blokvorming (EU) en uiteenvallen van blokken (Sovjet-Unie, Joegoslavië)

Slide 21 - Diapositive

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Europese Unie
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal => Europeese Unie

De economische blokvorming in de EU is krachtiger 
dan de politieke blokvorming.
=> politieke blokvorming leidt vaak tot een verlies 
van soevereiniteit en spanningen

Slide 22 - Diapositive

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Binnen de EU zijn verschillen in politieke kenmerken.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Binnen de EU zijn verschillen in politieke kenmerken.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Fragile state index

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
lees paragraaf 2.2
Maak de opdrachten 2, 3, 5 en 7

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

     Kleine afsluiting
blokvorming
samenwerkingsverbanden
democratische gehalte
mensenrechten


Slide 28 - Diapositive

Kleine lesafsluiting (5 min) 

Docent controleert begrip door opdrachten of vragen die de begrippen en vaardigheden van het lesdoel toetsen.

Leerlingen werken zelfstandig of in een groepje aan opdrachten, kunnen vragen stellen aan de docent maar werken grotendeels zelfstandig.

Controle van begrip vragen
Controle van begrip:

Slide 29 - Question ouverte

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip:

Slide 30 - Question ouverte

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip:

Slide 31 - Question ouverte

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip:

Slide 32 - Question ouverte

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Zelf aan de slag

Slide 33 - Diapositive

hoogte
warmer
nat, droog
Zelf aan de slag

Slide 34 - Diapositive

vochtige, droge
milder
lagere
Zelf aan de slag

Slide 35 - Diapositive

meer
kouder
barrière
(Aan)tekeningen
Tekening 1.
(...)
Tekening 2.
(...)
Tekening 3.
(...)

Slide 36 - Diapositive

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

Zelf aan de slag

Slide 37 - Diapositive

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

     Grote afsluiting
Vandaag gaan we leren over verschillende factoren die het klimaat in de Verenigde Staten beïnvloeden. We zullen ontdekken hoe breedteligging, hoogteligging, windrichting, zeestromen en reliëf bepalen of een gebied warm, koud, droog of nat is. Ook kijken we naar hoe de ligging van bergen en de richting van de wind het weer beïnvloeden.

Slide 38 - Diapositive

Grote lesafsluiting (5 min)

De grote lesafsluiting vindt plaats aan het eind van de les, na de zelfstandige verwerking. Controleer begrip en werkhouding.

Leerlingen geven feedback over wat ze hebben geleerd en reflecteren op hun werkhouding.

Reflectiegesprek, leerlingen geven elkaar feedback
retrieval practice
https://quizlet.com/join/A5xDxSXpV?i=1fo1jg&x=1bqt

Slide 39 - Diapositive

Retrieval practice (10 min)
Docent geeft de leerlingen de tijd om zelf te oefenen met de lesstof en biedt ondersteuning indien nodig.

Leerlingen oefenen zelf met de lesstof door begrippen te oefenen met Quizlet, flashcards te maken en zichzelf te overhoren of topografie spellen online te doen.

Quizlet, flashcards maken, zichzelf overhoren, topografie spellen online

Slide 40 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

 Vraag 1
(R) 1 punt

Slide 41 - Diapositive

Breedteligging: Invloed op zonnestraling en temperatuur, waardoor gebieden dichter bij de evenaar warmer zijn.<br>- Hoogteligging: Invloed op temperatuur, met lagere temperaturen op grotere hoogten.
Vraag 2 
(T1) 2 punten

Slide 42 - Diapositive

Aanlandige wind: Brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen.

Aflandige wind: Brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen.<br>Uitleg: Aan de westkust zorgen aanlandige winden voor meer neerslag en mildere temperaturen, terwijl aan de oostkust aflandige winden droger en extremer weer kunnen veroorzaken.
Vraag 3 
(T2) 2 punten

Slide 43 - Diapositive

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

Vraag 4 
(T1) 3 punten

Slide 44 - Diapositive

barrière, loef, lij