Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
W3_L1_P3_Spelling 1GT
Welkom 1KGTC
Ga zitten in stilte! We starten meteen!
Slide 1 - Diapositive
Planning
Nieuwe regels!
Lezen
Herhaling lesstof
Onderwerpen spreekbeurt?
Zelfstandig werken
Slide 2 - Diapositive
Regels
Waarom nieuwe regels?
Rust in de klas, ruimte om te leren. Iedereen heeft recht op concentratie.
Meer tijd over voor leuke dingen.
Uitleg start les
Wekker (3 min.) om uit te razen en rust te pakken.
Slide 3 - Diapositive
Regels
Tijdens de uitleg ben je stil! (stoplicht op rood). Onderbreek je me? Dan naam op bord.
Geen reactie of discussie!
Naam op het bord en nogmaals storen? Uitroepteken achter je naam. Volgende dag om 8.00 uur bij mij melden om een half uur te lezen.
Slide 4 - Diapositive
Regels
Als ik om stilte vraag tijdens de les, dan wacht ik niet. Je bent stil.
Naam van het bord? Dat kun je verdienen door verder goed mee te werken en stil te zijn als dit moet! Vraag er niet naar.....tijdens / aan het eind van de les beslis ik welke naam er vanaf gaat.
Slide 5 - Diapositive
Regels
Stoplicht op oranje?
Nu mag je ZACHTJES overleggen met je buurman / buurvrouw.
Tocht te druk in de klas? Dan tien minuten stoplicht op rood.
Slide 6 - Diapositive
Spelling
Herhalen spellingsregels:
Hoofdletters
Punten
Laatste letter -d of -t
Bijvoeglijk naamwoord
Meervoud
Verkleinwoorden
Lesdoel
Slide 7 - Diapositive
De meeste bijvoeglijke naamwoorden hebben een korte vorm (zonder -e) en een lange vorm (met -e):
– lekker: een lekker dessert; het lekkere dessert.
– lang: een lang verhaal; het lange verhaal.
Zo maak je de lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord
Zet een -e achter het woord: klein → kleine; sterk → sterke; nieuw → nieuwe.
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigen meestal op -en: houten, papieren, wollen, maar niet altijd (een nylon tas).
Slide 8 - Diapositive
Let op: soms moet je daarnaast
een -f- in een -v- veranderen (de f/v-regel): lief → lieve; naïef → naïeve.
een -s- in een -z- veranderen (de s/z-regel): grijs → grijze; serieus → serieuze.
de laatste letter (medeklinker) verdubbelen: fris → frisse; glad → gladde.
een a, e, o of u (klinker) weghalen: traag → trage; zuur → zure.
Slide 9 - Diapositive
Zo maak je een meervoud
Je maakt van een zelfstandig naamwoord meestal een meervoud door -en of -s achter het woord te zetten: vriend → vrienden; wielrenner → wielrenners.
Let op: soms moet je daarnaast...
een -f- in een -v- veranderen (de f/v-regel): brief → brieven
een -s- in een -z- veranderen (de s/z-regel): gans → ganzen
de laatste letter (medeklinker) verdubbelen: jas → jassen
een a, e, o of u (klinker) weghalen: muur → muren
Slide 10 - Diapositive
Een verkleinwoord maak je meestal door -je achter het woord te zetten: haak → haakje; rups → rupsje.
Soms moet je andere letters toevoegen om het goed te laten klinken, zoals -pje; -tje; of -etje:
- bloem → bloempje; schuim → schuimpje
- tuin → tuintje; grasmaaier → grasmaaiertje
- wandeling → wandelingetje; bel → belletje
Als het zelfstandig naamwoord eindigt op -ng, moet je soms de -g vervangen door een -k: koning → koninkje; vergoeding → vergoedinkje.
Slide 11 - Diapositive
Maak met je buurman/vrouw een zin met al deze elementen erin: