devoir, connaitre, en vergrotende trap

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Lesdoel: aan het einde van de les...

- herken ik het  werkwoord connaitre en kan ik het werkwoord vervoegen/toepassen 

- heb ik devoir herhaald

-heb ik geoefend met de vergrotende trap van bijvoeglijke naamwoorden

Het onregelmatige werkwoord 'connaitre'

Doel: je weet hoe het werkwoord connaitre (=kennen) vervoegd wordt in vier verschillende tijden. 

Werkwoorden :

CONNAITRE

Leer ze in deze tijden:

Présent - Passé Composé - Imparfait - Futur Simple -

-RE (Présent)

-s

-s

-t

-ons

-ez

-ent

Passé Composé: -u

Werkwoord :

CONNAITRE

Présent:

Je connais

Tu connais

Il/elle/on connait

Nous connaissons

Vous connaissez

Ils/elles connaissent

Passé composé: 

Vorm van avoir + connu

J'ai connu

Tu as connu etc.

Werkwoord :

CONNAITRE

Futur

Je connaitrai

Tu connaitras

Il/elle/on connaitra

Nous connaitrons

Vous connaitrez

Ils/elles connaissaitront

Werkwoord :

CONNAITRE

Imparfait

Je connaissais

Tu connaissais

Il/elle/on connaissait

Nous connaissions

Vous connaissiez

Ils/elles connaissaient

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de imparfait?

1. Ils ont connu
2. Ils sont connus
3. Ils connaitraient
4. Ils connaissaient

connaitre - présent
tu......

Wij hebben gekend
connaitre

1. nous sommes connus
2. nous avons connu
3. vous êtes connu
4. vous avez connu

jullie kenden
connaitre

1. vous connaissez
2. vous connaissiez
3. vous connaitrez
4. vous connaitriez

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de imparfait?

1. Ils connaissent
2. Ils connaissont
3. Ils connaitraient
4. Ils connaissaient

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de present?

1. Ils connaissaient
2. Ils connaissent
3. Ils connaître
4. Ils ont connu

Wat is de tu-vorm van connaitre in de présent?

1. Tu connaissais
2. Tu connais
3. Tu connaitras
4. Tu connaitre

vervoeg: nous, futur, connaitre

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de present?

1. Ils connaissaient
2. Ils connaissent
3. Ils connaitre
4. Ils ont connu

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de futur?

1. Ils connaissaient
2. Ils connaitrons
3. Ils connaitre
4. Ils ont connu

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de imparfait?

1. Je connaitrais
2. Je connais
3. Je connaissais
4. Je connaissaitrais

Wij hebben gekend
connaitre

1. nous sommes connus
2. nous avons connu
3. vous êtes connu
4. vous avez connu

Devoir

vergrotende trap

! waar je in het Nederlands - er achter het bijvoeglijk naamwoord zet, zet je in het Frans PLUS ervoor!!!! 

Jan is groter => Jean est plus grand

een mooier boek  => un plus beau livre

een spannender boek => un livre plus captivant

De vergrotende trap 

De vergrotende trap van een bijvoeglijk naamwoord maak je door plus (+), moins (-) of aussi (=) voor een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord te zetten. 

Elle est plus longue que sa soeur. = Zij is langer dan haar zus.

Il est moins fort que son frère. = Hij is minder sterk dan zijn broer.

Ils jouent aussi bien que moi. = Zij spelen net zo goed als ik. 

'Als' en  'dan' in een vergelijking vertaal je met 'que'.

vergrotende trap

• Zet plus voor het bijvoeglijk naamwoord.
• Obélix  est plus grand.      Obelix is groter
  
  
• Pas het bijvoeglijk naamwoord wel aan wanneer dit moet!
•  La fille est plus grande. 
   (fille is vrouwelijk dus krijgt grand +e)

Maak de vergrotende trap.
Cette fille est ___ (kleiner). petit

Let op: vergrotende trap!
Marie est plus ....... que Pierre

1. méchant
2. méchante
3. méchants
4. méchantes

uitleg:

"groter" is de vergrotende trap

 van "groot".

De overtreffende trap zou zijn:
"De mijne is het grootst."

groot = stellende trap
groter = vergrotende trap
het grootst = overtreffende trap

bron I: de vergrotende trap

Uit hoeveel delen bestaat de vergrotende trap?

Maak de vergrotende trap.
Ce jean est ___ (moderner). modern

Maak de vergrotende trap. Obelix est ___ (luier). paresseux

Maak de vergrotende trap. Obelix est ___ (minder lui). paresseux

Maak de vergrotende trap. Obelix est ___ (even lui). paresseux