Nederlands schrijven

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands schrijven

Mededelingen

- 11 maart schrijfexamen

- 18 maart CE lezen/luisteren/kijken

- schrijfopdracht feedback

Doel

- Oefenen met werkwoordspelling

- Opbouw schrijfopdracht helder

- Je weet wat signaalwoorden zijn

- Je weet welke verbanden er in een tekst zijn

Weet je het nog?

Smurft --> ikvorm + t

Smurfde --> ik vorm + te of de

Gesmurft --> 't Kofschip

Hele werkwoord - en. Laatste letter in 't Kofschip? T 

Niet? D

De boer heeft de akker (ploegen)

Teun (hakselen) de maïs (tt)

Het gras (worden) morgen ingekuild

De kameleon (veranderen) van kleur

Op TikTok worden filmpjes (plaatsen)

Een vlinder (proeven) met zijn poten

(vinden) jij een ijsbeer een mooi dier?

Signaalwoorden

• Je publiek begrijpt je tekst beter als je gebruik maakt van signaalwoorden.
• Met signaalwoorden kun je verschillende soorten verbanden duidelijk maken.

 Signaalwoorden

Een tekst zonder signaalwoorden bestaat eigenlijk niet.

Zelfs het simpelste woordje 'en' is een signaalwoord.

Ik pakte mijn fiets EN fietste naar school. --> Er wordt iets OPGESOMD

Welke verbanden zouden er nog meer zijn?

Signaalwoord 

       tijd

Signaalwoord  

conclusie

Signaalwoord
doel-middel

Intussen

Daarmee

Dus

Daarna

Tijdens 

Daartoe

Met de bedoeling 

Vandaar

Signaalwoord

Geen signaalwoord

 

   ook

   aan

  word

   zo

  door

  slecht

Tekstverband = reden

Tekstverband = tegenstelling

Signaalwoord:         want

Signaalwoord

    omdat

Signaalwoord:

      echter

Signaalwoord:

    maar

Met welk tekstverband hebben we hier te maken?

Ik ben van mening dat we geen vlees meer moeten eten, maar mijn beste vriend denkt daar anders over.

1. Tegenstelling
2. Opsomming
3. Voorbeeld
4. Reden

Met welk tekstverband hebben we hier te maken?

Als jij mijn tas inpakt, koop ik onderweg iets lekkers voor je.

1. Volgorde van tijd
2. Opsomming
3. Voorwaarde
4. Voorbeeld

Met welk tekstverband hebben we hier te maken?

Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op mijn bruiloft.

1. Oorzaak-gevolg
2. Tegenstelling
3. Opsomming
4. Voorbeeld

 Op welk tekstverband wijzen de   

 signaalwoorden maar, toch en echter?

Ik heb geen zin maar ik ga toch. 

1. opsomming
2. tegenstelling
3. reden
4. conclusie

 Wie kan een zin maken met de   

 signaalwoorden want en omdat?

Met welk tekstverband hebben we te maken? 

1. opsomming
2. conclusie
3. tegenstelling
4. reden

 Om welk tekstverband gaat het hier?

 Ik kreeg een hapje en een drankje. 

1. reden
2. opsomming
3. oorzaak-gevolg
4. tegenstelling

Aandachtspunten schrijven

- Begin iedere zin met een hoofdletter. Eindig met een punt

- Schrijf korte zinnen

- Varieer in woordgebruik

- Schrijf voor signaalwoorden een komma

- Let op je spelling

Schrijfopdracht

- De schrijfopdracht vind je in je mail. 

- Maak deze opdracht en stuur deze naar mijn Magistermail voor feedback.

Opdracht

Ga naar Facet en maak het oefenexamen