3.3 Horen , les 2 HA

Horen les 2                            par 3.3
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Horen les 2                            par 3.3

Slide 1 - Diapositive

Deze les
  • Filmpje
  • Wat weten we nog?
  • Leerdoelen
  • Uitleg over 3.3 deel 2
  • Opdrachten maken
  • Leerdoelencheck


Slide 2 - Diapositive

0

Slide 3 - Vidéo

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
  • uitleggen welke geluiden je kunt horen met de volgende begrippen: onderste gehoorgrens, bovenste gehoorgrens en gehoorbereik.
  • de termen Hertz en decibel op de juiste manier gebruiken.
  • de werking van de buis van Eustachius uitleggen.
  • de werking van het evenwichtsorgaan uitleggen.


Slide 4 - Diapositive

Welke geluiden kun je horen?
Geluidssterkte --> hoe hard/ zacht is geluid: decibels (dB)
Geluidstrillingen --> Hoge en lage tonen: hertz (Hz)

Slide 5 - Diapositive

Welke geluiden hoor je?
  • Onderste gehoorgrens: laagste toon die je kan horen als mens: 20 Hertz
  • Bovenste gehoorgrens: hoogste toon die je kan horen als mens: 20.000 Hertz.
  • Gebied tussen de onderste en bovenste gehoorgrens heet: gehoorbereik

Slide 6 - Diapositive

Buis van Eustachius

Bij slikken of gapen, gaat via de buis van Eustachius lucht van de trommelholte naar de keelholte of andersom.

Slide 7 - Diapositive

Je trommelvlies trilt goed als de lucht in de gehoorgang even hard drukt als de lucht in de trommelholte.

Video

Slide 8 - Diapositive

Bij een hard geluid zijn er sterkere geluidstrillingen dan bij een zacht geluid. 

Je meet geluidssterkte in decibel.

Slide 9 - Diapositive

Geluid= trillende lucht

Slide 10 - Diapositive

Evenwichtsorgaan
Evenwichtsorgaan = gevoelig voor bewegingen 
van je lichaam.

Bestaat uit drie halfcirkelvormige
kanalen met vloeistof. Elk
kanaal geeft info over
een bepaalde bewegingsrichting.

Slide 11 - Diapositive

Opdrachten maken 
Maak opdracht: 


Slide 12 - Diapositive

Leerdoelencheck!
  • de onderdelen van het oor noemen in een schematische tekening (bron 2 blz. 78).
  • benoemen welke route een geluidstrilling aflegt door de onderdelen van het oor.
  • de functie van de onderdelen van het oor beschrijven.
  • uitleggen welke geluiden je kunt horen met de volgende begrippen: onderste gehoorgrens, bovenste gehoorgrens en gehoorbereik.
  • de termen Hertz en decibel op de juiste manier gebruiken.
  • de werking van de buis van Eustachius uitleggen.
  • de werking van het evenwichtsorgaan uitleggen.

We checken ze één voor één... via de volgende vragen:

Slide 13 - Diapositive

1
2
3
4
5
6

7
89
10
11
12
Oorsmeerkliertjes
Leerdoel: de onderdelen van het oor noemen in een schematische tekening.

Slakkenhuis
Hamer
Aambeeld
Stijgbeugel
Gehoorgang
Oorschelp
Trommelvlies
Evenwichtsorgaan
Gehooorzenuw
Buis van Eustachius
Trommelholte

Slide 14 - Question de remorquage

Leerdoel: benoemen welke route een geluidstrilling aflegt door de onderdelen van het oor.
Wat is de route die een geluidsprikkel door het oor aflegt? Sleep de onderdelen naar de juiste plek.
Gehoorschelp -->
-->
-->
-->
-->
-->
Aambeeld
Hamer
Gehoorgang
Trommelvlies
Stijgbeugel
Slakkenhuis

Slide 15 - Question de remorquage

Bij welk onderdeel hoort deze omschrijving?
"Zorgen ervoor dat het trommelvlies soepel blijft en gemakkelijk trilt."
Leerdoel: de functie van de onderdelen van het oor beschrijven.
A
Hamer
B
Gehoorschelp
C
Oorsmeerkliertjes
D
Slakkenhuis

Slide 16 - Quiz

Bij welk onderdeel hoort deze omschrijving?
"Hier worden de trillingen omgezet in impulsen."
Leerdoel: de functie van de onderdelen van het oor beschrijven.
A
Hamer
B
Gehoorschelp
C
Oorsmeerkliertjes
D
Slakkenhuis

Slide 17 - Quiz


Een opa kan minder goed hoge tonen horen dan zijn kleindochter. Wie geeft de juiste bewering?
Sanne: de kleindochter heeft een kleiner gehoorbereik dan haar opa.
Tom: de onderste gehoorgrens van de opa is lager dan die van zijn kleindochter.
Leerdoel: uitleggen welke geluiden je kunt horen met de volgende begrippen: onderste gehoorgrens, bovenste gehoorgrens en gehoorbereik.
A
Beide hebben gelijk
B
Alleen Sanne heeft gelijk
C
Alleen Tom heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk

Slide 18 - Quiz


Welke beschrijving hoort waarbij?
1. Geluidssterkte
2. Geluidstrillingen
Leerdoel: de termen Hertz en decibel op de juiste manier gebruiken.
A
1 = decibels 2 = hertz
B
1 = hertz 2 = decibels

Slide 19 - Quiz


Wat is de functie van de buis van Eustachius?
Leerdoel: de werking van de buis van Eustachius uitleggen.

Slide 20 - Question ouverte


Welke bewering over het evenwichtsorgaan klopt?
1. het evenwichtsorgaan bestaat uit drie cirkelvormige zenuwbanen.
2. in het evenwichtsorgaan zit vloeistof.
3. met het evenwichtsorgaan neem je bewegingen van je hoofd waar.
Leerdoel: de werking van het evenwichtsorgaan uitleggen.
A
Alle beweringen kloppen.
B
Alleen bewering 1 en 2 kloppen.
C
Alleen bewering 2 en 3 kloppen.
D
Alleen bewering 1 en 3 kloppen.

Slide 21 - Quiz