Nieuwsbegrip Dag van het geluk

Nieuwsbegrip




Dag van het geluk
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nieuwsbegrip




Dag van het geluk

Slide 1 - Diapositive

Tip  voorspellen
Je weet soms al veel van het onderwerp.
Je hebt er al eens iets over gelezen.
Of je hebt iets gezien of gehoord.
Denk aan wat je al weet.
Dan begrijp je de tekst beter.

Slide 2 - Diapositive

Hoe ziet deze les eruit?
* Voorspellen: wat gaat de tekst over?
* Moeilijke woorden uit de tekst halen 
* Tekst lezen
* Opdrachten maken


Slide 3 - Diapositive

Wat leren we tijdens deze les?
  • We oefenen met de strategie: voorspellen

  • We leren de betekenis van de moeilijke woorden uit de tekst

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Wat weet je nu over de dag van het geluk?

Slide 6 - Carte mentale

Ne-der-land
Nederland

on-der-zocht
onder-zocht
onderzocht

150
honderd-vijftig



precies
(spreek uit: pru-sies)

part-ner
partner

jaarlijks
(spreek uit: jaar-luks)

Slide 7 - Diapositive

ge-ke-ken
ge-keken

Noor-we-gen
Noorwegen

te-vre-den
tevreden
vol-doen-de
vol-doende
voldoende

ge-luk-kig
gelukkig
gelukkist
gelukkiger

Slide 8 - Diapositive

bij-voor-beeld
bij-voorbeeld
bijvoorbeeld

De-ne-mar-ken
Denemarken
be-lang-rijk
belang-rijk
belangrijk

be-we-gen
be-wegen
bewegen

Slide 9 - Diapositive

Lees nu de tekst
  Dit klopt niet met mijn voorspelling
?                Vraag over een woord of zin   

Slide 10 - Diapositive

Aan de slag
* Tekst samen lezen 
* De opdrachten maken
* Overleggen!

* Klaar? pak je leesboek

Slide 11 - Diapositive

Evalueren
  • Hoe ging de samenwerking?

  • Wat ging er goed?

  • Wat vond je nog moeilijk?

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Lees regel 2. Daar staat: Die is jaarlijks op 20 maart. Wat wordt bedoeld met Die?
A
de Dag van het Geluk
B
maandag
C
Nederland

Slide 14 - Quiz

Lees regel 25. Daar staat: Ook mensen met een partner voelen zich vaak gelukkig. Wat is een partner?
A
een panter, leeuw of tijger in de dierentuin
B
iemand met wie je samenleeft of getrouwd bent
C
nieuwe kleren of nieuwe schoenen voor jezelf

Slide 15 - Quiz

In welk land zijn mensen het gelukkigst?
A
Flevoland
B
Nederland
C
Denemarken
D
Noorwegen

Slide 16 - Quiz

Waar in Nederland zijn mensen het gelukkigst?
A
Flevoland
B
Groningen
C
Friesland
D
Finland

Slide 17 - Quiz

Lees regel 31. Daar staat: Je kunt gezond leven door voldoende te bewegen. Hoeveel beweeg je als je voldoende beweegt?
A
Dan beweeg je veel te veel.
B
Dan beweeg je te weinig
C
Dan beweeg je precies genoeg

Slide 18 - Quiz

Waar word jij zelf gelukkig van?

Slide 19 - Question ouverte

Weet jij wat een gelukskoekje is?

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

Bedenk zelf een wens.
Bijvoorbeeld : Ik wens je een fijne dag

Slide 22 - Question ouverte

Handvaardigheid 13.45 uur

Slide 23 - Diapositive