Bezits-s les 1

Bezits-s
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Bezits-s

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les ken je de drie regels van de bezits-s.
Aan het einde van de les kun je de bezits-s bij vrijwel ieder woord juist gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

Waarom is dit belangrijk?
Als je de bezits-s verkeerd gebruikt, kan de betekenis veranderen: 
Elles pizza betekent de pizza van Elle
Elles' pizza betekent de pizza van Elles

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je al?
Kies bij de volgende vragen de juiste vorm.

Slide 4 - Diapositive

Gebruik de bezits-s: de fiets van Piet
A
Piet's fiets
B
Piets fiets

Slide 5 - Quiz

Gebruik de bezits-s: de sokken van Anne
A
Anne's sokken
B
Annes sokken

Slide 6 - Quiz

Gebruik de bezits-s: de schoenen van Demi
A
Demi's schoenen
B
Demis schoenen

Slide 7 - Quiz

Gebruik de bezit-s: de jas van Bas
A
Bas jas
B
Bas's jas
C
Bas' jas
D
Bass jas

Slide 8 - Quiz

Regel 1
Als het geen problemen oplevert met de uitspraak, schrijf je de s vast aan het woord.
Bijvoorbeeld: 
De auto van Bert - Berts auto
De zonnebril van Janne - Jannes zonnebril
De thee van mijn moeder - mijn moeders thee
De pen van Samirah - Samirahs pen

Slide 9 - Diapositive

Regel 2
Als je het woord met een vaste s niet meer goed uit kunt spreken, gebruik je 's
Dit gebeurt bij de laatste letters i, a, o, u, en y, als deze letters op het einde van het woord lang klinken.

Slide 10 - Diapositive

Regel 2
Bijvoorbeeld:
De stoel van Evi - Evi's stoel
De tractor van Hugo - Hugo's tractor
Het boek van Julia - Julia's boek
De voetbal van Philip Cocu - Philip Cocu's voetbal

Slide 11 - Diapositive

Gebruik de bezits-s: de broek van Finn
A
Finns broek
B
Finn's broek

Slide 12 - Quiz

Gebruik de bezits-s: de broodtrommel van Levi
A
Levis broodtrommel
B
Levi's broodtrommel

Slide 13 - Quiz

Gebruik de bezits-s: het huis van oma.
A
Omas huis
B
Oma's huis

Slide 14 - Quiz

Regel 3
Als het woord eindigt op een s of een s-klank, dan schrijf je alleen een apostrof (').
Bijvoorbeeld: 
De jas van Bas - Bas' jas
De tas van Lies - Lies' tas
De straat van oom Maurice - oom Maurice' straat
Het hok van Max - Max' hok

Slide 15 - Diapositive

Oefenen!
Gebruik bij de volgende woorden de bezits-s.

Slide 16 - Diapositive

De telefoon van Jan

Slide 17 - Question ouverte

De beker van Eva

Slide 18 - Question ouverte

Het paleis van Beatrix

Slide 19 - Question ouverte

De grond van Jan Brinkman

Slide 20 - Question ouverte

De kamer van Evy

Slide 21 - Question ouverte

De kooi van Coco

Slide 22 - Question ouverte

De rugzak van Joyce

Slide 23 - Question ouverte

De verjaardag van mijn oom

Slide 24 - Question ouverte

Het schrift van Joy

Slide 25 - Question ouverte

De taart van Elles

Slide 26 - Question ouverte

De blauwe stoel van Dani

Slide 27 - Question ouverte

Het meer van het Monster van Loch Ness

Slide 28 - Question ouverte

Het feestje van Manu

Slide 29 - Question ouverte

Extra oefenen
Maak de volgende oefeningen:
https://www.jufmelis.nl/spelling/bezits-s-namen/bezits-s-namen-2
https://www.jufmelis.nl/spelling/bezits-s-personen/bezits-s-personen-1

Slide 30 - Diapositive

Reflectie
Heb je nog vragen?
Wat is het eerste voorwerp dat je ziet en van wie is dit? Laat het weten in de chat en gebruik daarbij de bezits-s. Is het jouw eigen voorwerp? Gebruik dan je voornaam (dus niet mijn laptop)

Slide 31 - Diapositive