1Hvtsa bez vnw

Bonjour 
mes
élèves!

                                 #1HVa

lessonup.app
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bonjour 
mes
élèves!

                                 #1HVa

lessonup.app

Slide 1 - Diapositive

Aujourd'hui c'est ....?....
vendredi le 1 novembre 2024

Slide 2 - Diapositive

le programme
1 - le mot du jour
2 - révision adjectifs possesifs (bez. vnw)
3 - corrigez p. 58-59-60 & 63
4 - puzzel
5 - leestoets nabespreken
6 - les devoirs: puzzel
      en ligne 2.8 ex. 24-25-26 + apprendre 5 et 6

Slide 3 - Diapositive

objectifs 
A la fin du cours:
- ken ik alle bezittelijke voornaamwoorden in het Frans
- kan ik deze voornaamwoorden gebruiken in een zin
- weet ik of een woord mnl/vrl/meervoud is
- weet ik wat de uitzonderingen zijn

Slide 4 - Diapositive

le mot du jour
drôle

Slide 5 - Diapositive

- Aan het eind van de les heb ik het bezittelijk voornaamwoord geleerd in het Frans.

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
A
ik, jij, hij, zij, etc.
B
in, op, achter, voor, etc.
C
mooi, nieuw, groot, oud, nieuw etc.
D
mijn, jouw, haar, zijn, etc.

Slide 6 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord
staat voor een...
A
...werkwoord
B
...een lidwoord
C
...zelfstandig naamwoord
D
...een voorzetsel

Slide 7 - Quiz

Met welke bezittelijke voornaamwoorden vertaal je:
"jouw"

A
son, sa, ses
B
ton, ta, tes
C
mon, ma, mes
D
mon, ton, son

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Vidéo

        Elk bezittelijk voornaamwoord heeft 3 vormen:

Slide 10 - Diapositive

Welke vorm kies je?
Kijk naar het zelfstandig naamwoord erachter:

(mijn) oncle > mannelijk > mon
(jouw) tante > vrouwelijk > ta
(zijn) cousines > meervoud > ses

jouw huis > huis = maison > le of la maison?   weten of opzoeken!
mijn klas > klas = classe > le of la classe?   weten of opzoeken!

Slide 11 - Diapositive

UITZONDERING!

Let op: als het znw vrouwelijk is en begint met een klinker/ stomme h, gebruik dan de mannelijk vorm (mon, ton, son)

BV: Mijn vriendin heet Marie - Mon amie s'appelle Marie 
                                                               DUS NIET: ma amie s'appelle Marie 

Slide 12 - Diapositive


jouw adres (v) =
A
ton adresse
B
ta adresse

Slide 13 - Quiz


haar vriendin =
A
sa amie
B
son amie

Slide 14 - Quiz

Hoe weet je of een
woord m/v/mv is?

Slide 15 - Carte mentale

mijn school

>>> le of la collège ?
A
ma collège
B
mes collège
C
mon collège
D
tes collège

Slide 16 - Quiz

zijn huis

>>> le of la maison?
A
ses maison
B
son maison
C
ton maison
D
sa maison

Slide 17 - Quiz

amie (haar)
anniversaire (mijn)
copine (mijn)
livres (zijn)
chien (jouw)
mon
ses
ton
son
ma

Slide 18 - Question de remorquage

C'est un vélo.
C'est ______ (mijn) vélo.

Slide 19 - Question ouverte

Ma soeur a un hamster.
C'est ______ (haar) hamster.

Slide 20 - Question ouverte

Ik en het bezittelijk voornaamwoord:
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage

les devoirs pour lundi:
(af)maken:
boek: p. 77 bekijken
vragen over het huiswerk?
online taak 2.8 ex. 24-26-27 
leren: apprendre 5 en 6

Slide 22 - Diapositive

leestoets bespreken
- tel de score punten na
- bespreek in je groepje de juiste antwoorden
- overleg met elkaar!

Slide 23 - Diapositive