week 48 les 2

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Les devoirs
Faire (maken): Alles is af t/m Bloc F + Bloc H (ex 30/31)
Neem Bloc H zelfstandig door!

Apprendre (leren): vocabulaire E (woorden+ zinnen) WBp53

Oefen met slim stampen! of Quizlet (zie studiewijzer)

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Overhoren HW: vocabulaire Bloc E
Je kunt de woorden en zinnen vertalen F/N N/F
Bloc H:
Je kunt het de Franse persoonlijk vnw  benoemen
Je kunt het werkwoord 'avoir = hebben' in het FA toepassen
Bloc G: (zelf doornemen)
je weet hoe je met de phrases clés meer zinnen kunt maken

Slide 3 - Diapositive

Le test
Overhoren vocabulaire E

Slide 4 - Diapositive

la mer
A
het strand
B
het meer
C
de zee
D
het zand

Slide 5 - Quiz

aujourd'hui
A
gisteren
B
vandaag
C
morgen
D
eergisteren

Slide 6 - Quiz

Vertaal: Quel est ton numéro de téléphone?

Slide 7 - Carte mentale

Vertaal: Au revoir!

Slide 8 - Carte mentale

mais
A
veel
B
ook
C
dus
D
maar

Slide 9 - Quiz

Er is, er zijn

Slide 10 - Question ouverte

Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Sondage

Bloc D
herhaling:
persoonlijk voornaamwoord
+
werkwoord 'avoir' = hebben

Slide 12 - Diapositive

De persoonlijke voornaamwoorden
Je/j'  - Ik                                        Nous  - Wij
Tu  - Jij                                          Vous  - Jullie/u
Il  - Hij                                             Ils - Zij (mannelijk meervoud)
Elle - Zij                                         Elles - Zij (vrouwelijk meervoud)
On - Wij/Men

* On wordt meestal gebruikt in de spreektaal

Slide 13 - Diapositive

Verschil ils - elles
Ils gebruik je als..: gebruik je als het over mannen/mannelijke woorden hebt

Elles gebruik je als..: het over vrouwen/vrouwelijke woorden gaat

Heb je het over één man en duizend vrouwen? Dan gebruik je ils
Zodra er een man aanwezig is, dan gebruik je dus ils.

Slide 14 - Diapositive

Je of J'
Je veranderd in J' wanneer het volgende woord begint met een klinker of stomme h

Je suis le professeur = Ik ben de leraar
J'aime le français = Ik hou van Frans
J'habite à Bordeaux = ik woon in Bordeaux

Slide 15 - Diapositive

On va pratiquer...
Heb je goed opgelet?

We gaan oefenen...

Slide 16 - Diapositive

Sleep de juiste vertalingen naar het juiste persoonlijk voornaamwoord
il
nous
vous
elle
tu
je
wij
zij
ik
jullie
jij
hij

Slide 17 - Question de remorquage

Vertaal: Jullie/u
A
Vous
B
Nous
C
Tu
D
Elle

Slide 18 - Quiz

Vertaal: Ik
A
On
B
Tu
C
Elles
D
Je/j'

Slide 19 - Quiz

Vertaal: Hij
A
Elle
B
Nous
C
il
D
Elles

Slide 20 - Quiz

Wat betekenen de pers. vnw ils/elles?
Wat is het verschil tussen deze 2?

Slide 21 - Carte mentale

Wanneer schrijf je het pers. vnw je (=ik) als j' ?

Slide 22 - Carte mentale

je
Tu
il
elle
on
nous
vous
ils
elles
ik
jij
hij
zij
men/wij
wij
jullie/u
zij (vrl. mv)
zij (mnl. mv)

Slide 23 - Question de remorquage

Werkwoord avoir = hebben

Slide 24 - Diapositive

Onregelmatig werkwoord
Het werkwoord 'avoir' is onregelmatig dwz dat je het rijtje uit je hoofd moet leren en er geen handige regel voor is.



Luister naar het volgende liedje en je leert hem dan heel snel! 

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Wat betekent 'avoir'
A
hebben
B
zijn
C
gaan
D
doen/maken

Slide 27 - Quiz

avoir
=
  hebben



Sleep de juiste vorm van avoir naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
                     avons
                          ont
                             ai
                        avez
                            as
                              a

Slide 28 - Question de remorquage

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 29 - Question de remorquage

Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Sondage

Au travail! / Aan het werk!
HW controle! WB+online
Faire (maken): Bloc G: 
Staan de opdrachten niet online, dan werk je in je WB!
1. luister zelf naar de zinnen van ex 27a
2. Ex 27c: Lees de Tuyau + M: ex 27d 
Ben je klaar dan ga je leren:
herhaal vocabulaire E (woorden/ zinnen)
Oefen met slim stampen/ quizlet (zie studiewijzer magister)

Slide 31 - Diapositive

Wat heb je deze les geleerd? Schrijf het op in het FA en NL

Slide 32 - Carte mentale

Les devoirs (HW)
mercredi le 7 décembre
Faire (maken): Bloc G:
Staan de opdrachten niet online, dan werk je in je WB!
1. luister zelf naar de zinnen van ex 27a
2. Ex 27c: Lees de Tuyau + M: ex 27d
Apprendre (leren): herhaal vocabulaire E (woorden/ zinnen)
Oefen met slim stampen/ quizlet (zie studiewijzer magister)

Slide 33 - Diapositive