Je kan een redoxreactie herkennen aan de reactievergelijking of aan de soort beginstoffen en reactieproducten
Slide 2 - Diapositive
Wat is het dan?
Je hebt al een redoxreactie gezien in de eerste les deze periode
Slide 3 - Diapositive
Even de reactievergelijkig
Slide 4 - Diapositive
Nog een voorbeeld
Staalproductie
Slide 5 - Diapositive
Kan je het nu zelf herkennen?
Slide 6 - Diapositive
welke reactie vindt er plaats tussen polyacryzuur en natronloog
A
redox-reactie
B
zuur-basereactie
C
polymerisatie
Slide 7 - Quiz
Welke type reactie is dit? Pb2+ (aq) + 2 I- (aq) -> PbI2 (s)
A
Neerslag reactie
B
Redox reactie
C
zuurbase reactie
Slide 8 - Quiz
Welke type reactie is dit? Zn (s) + 2H+ -> Zn2+ (aq) + H2(aq)
A
Neerslag reactie
B
Redox reactie
C
zuurbase reactie
Slide 9 - Quiz
Wat gebeurt er bij een redoxreactie
A
er wordt H+ overgedragen
B
er wordt e- overgedragen
C
er treedt een reactie met zuurstof op
D
er komt energie bij vrij
Slide 10 - Quiz
Net als bij batterijen, accu's en brandstofcellen reageren bij redox flow accu's...
(meer antwoorden mogelijk)
A
de oxidator aan de + en de reductor aan de - elektrode tijdens stroomlevering
B
de oxidator aan de - en de reductor aan de + elektrode tijdens stroomlevering
C
de oxidator aan de + en de reductor aan de - elektrode tijdens opladen
D
de oxidator aan de - en de reductor aan de + elektrode tijdens opladen
Slide 11 - Quiz
Hoeveel elektronen horen er in deze halfreactie te staan?
IO3−+3H2O→H5IO6+H+
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 12 - Quiz
7)Wat is de juiste halfreactie voor de omzetting van zuurstof in zuur milieu?
A
O2+4e−→2O2−
B
O2+2H2O+2e−→4OH−
C
O2+4H++4e−→2H2O
D
O2+H2O→O3+2H++2e−
Slide 13 - Quiz
Deze halfreactie is niet compleet: Ca → Ca²⁺
Hoeveel e⁻ moeten er aan welke kant staan?
A
2 e- links
B
2 e- rechts
C
1 e- links
D
1 e- rechts
Slide 14 - Quiz
Hoeveel elektronen horen er waar in deze halfreactie te staan?
Zn(s)+2OH−→ZnO(s)+H2O
A
links e⁻
B
rechts e⁻
C
links 2e⁻
D
rechts 2e⁻
Slide 15 - Quiz
Maak de volgende zin af:
Als de e⁻ rechts van de pijl staan is het de halfreactie van ......
A
het zuur
B
de oxidator
C
de reductor
D
de base
Slide 16 - Quiz
Wat is de halfreactie als ijzerpoeder reageert in een redoxreactie? Gebruik Binas 48.
A
Fe -> Fe2+ + 2 e-
B
Fe2+ + 2e- -> Fe
C
Fe3+ + e- -> Fe2+
D
Fe2+ -> Fe3+ + e-
Slide 17 - Quiz
Men brengt een stukje calcium in een oplossing van kaliumchloride.
Wat is de halfreactie van de oxidator?
A
Cl₂ + 2e- -> 2 Cl⁻
B
Ca-> Ca²⁺ + 2 e⁻
C
2 H₂O + 2 e- -> H₂ + 2OH⁻
D
Ca²⁺ + 2 e⁻ -> Ca
Slide 18 - Quiz
Wat is de juiste halfreactie van chroom in water?
A
Cr3+ + 3e- >> Cr(s)
B
Er bestaan geen halfreacties. Je hebt ze alleen volledig
C
Cr(s) >> Cr3+ + 3e-
D
Cr(s) + 3e- >> Cr3+
Slide 19 - Quiz
Hoe noem je de plek (in een batterij) waar redoxreacties plaatsvinden?
A
elektrochemische cel
B
Plus- en minpool
C
Reductor en oxidator
D
Batterijcellen
Slide 20 - Quiz
1. In een elektrochemische cel gaan de elektronen van de oxidator naar de reductor. 2. In een elektrochemische cel wordt de gesloten stroomkring gevormd door bewegende elektronen.
A
Zowel 1 als 2 is juist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 is juist, 2 is onjuist
D
Zowel 1 als 2 is onjuist
Slide 21 - Quiz
1. In een elektrochemische cel gaan de elektronen van de oxidator naar de reductor. 2. In een elektrochemische cel wordt de gesloten stroomkring gevormd door bewegende elektronen.
A
Zowel 1 als 2 is juist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 is juist, 2 is onjuist
D
Zowel 1 als 2 is onjuist
Slide 22 - Quiz
Naar welke kant en via wat, bewegen elektronen in een elektrochemische cel?
A
via de zoutbrug van reductor naar oxidator
B
via de stroomdraad van reductor naar oxidator
C
ik heb meer gegevens nodig
D
via de stroomdraad van oxidator naar reductor
Slide 23 - Quiz
Een batterij of elektrochemische cel heeft twee polen: een + pool en een - pool. Maar welke is de + pool en welke is de - pool in de Daniell cel?
A
de elektrode waar de reductor reageert is de + pool
B
de elektrode waar de oxidator reageert is de + pool