Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Welkom
4 HAVO ECONOMIE || 2021-2022
Slide 1 - Diapositive
Programma
Lesdoelen
Quiz vragen Herhaling
Aan de slag
Slide 2 - Diapositive
Lesdoelen
Aan het einde van de les
Vraag en aanbodlijn tekenen (3.13 & 3.16)
Factoren benoemen waardoor de vraaglijn verschuift. (Vragen lessonup)
Factoren benoemen waardoor de aanbodlijn verschuift. (Vragen lessonup)
De invloed van de verandering van de prijs op de vraag en aanbodlijn. (Vragen lessonup)
Consumentensurplus en producentensurplus arceren (3.13 & 3.16)
Grafisch de verandering van de vraaglijn en aanbodlijn aflezen en kunnen concluderen wat daarvan het gevolg is op de prijs en de afzet (3.14 en 3.15)
Slide 3 - Diapositive
Wat is het consumentensurplus bij p = € 0,10?
A
16
B
8
C
80
D
4,50
Slide 4 - Quiz
Door welke verandering verschuift de vraagfunctie (= vraaglijn) naar links?
A
Als de prijs van Batavus fietsen stijgt
B
Als de prijs van Gazelle fietsen stijgt.
C
Als de inkomens van de consumenten dalen.
D
Als de behoefte aan fietsen toeneemt.
Slide 5 - Quiz
De vraaglijn verschuift NIET bij de verandering van de prijs van het product
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Voorbeeld van verandering van de vraaglijn: De prijs verandert voor een verandering in het inkomen.
A
Het inkomen stijgt
B
Het inkomen daalt
Slide 7 - Quiz
verandering: materialen die gebruikt worden bij de productie worden goedkoper. Wat gebeurt er met de aanbodlijn?
A
niets
B
verschuift naar links
C
verschuift naar rechts
D
steiler verloop
Slide 8 - Quiz
verandering: arbeidsproductiviteit van de werknemers daalt. Wat gebeurt er met de aanbodlijn?
A
voor iedere mogelijke prijs zal het aanbod stijgen dus verschuift naar rechts
B
voor iedere mogelijke prijs zal het aanbod dalen dus verschuift naar links
C
minder aanbod dus verschuift naar rechts
D
minder aanbod dus verschuift naar links
Slide 9 - Quiz
verandering: door geslaagde reclame campagne zijn consumenten bereid een hogere prijs te betalen. Hierdoor stijgt de marktprijs. Wat gebeurt er met de aanbodlijn?
A
verschuift naar rechts want bij een hogere prijs is er meer aanbod
B
verschuift naar links want bij een hogere prijs is er minder aanbod
C
niets, maar er wordt meer aangeboden bij een hogere prijs dus er is een verplaatsing op de lijn naar boven
D
niets, maar er wordt minder aangeboden bij een hogere prijs dus er is een verplaatsing op de lijn naar beneden
Slide 10 - Quiz
Hoeveel is het totale consumentensurplus in Euro's?