H3.2 Op wie ga jij stemmen? 2324

Maatschappijleer 
Politiek
H3.2 Op wie ga jij stemmen? 
Log even in bij deze LessonUp les! 
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Maatschappijleer 
Politiek
H3.2 Op wie ga jij stemmen? 
Log even in bij deze LessonUp les! 

Slide 1 - Diapositive

Planning 
Nieuws kijken
Herhalen
Uitleg 3.2 
Zelfstandig werken
Toets inzien

Slide 2 - Diapositive

Linkse partijen willen een:
A
Actieve overheid
B
Passieve overheid
C
Anarchie
D
president

Slide 3 - Quiz

Het CDA, ChristenUnie en SGP horen bij de .......
A
Liberale stroming
B
Sociaaldemocratische stroming
C
Christendemocratische stroming
D
Ecologische stroming

Slide 4 - Quiz

Een partij die als rechts wordt beschouwd is:
A
PvdD
B
PvdA
C
D'66
D
VVD

Slide 5 - Quiz

Rentmeesterschap, naastenliefde en saamhorigheid zijn belangrijke waarden in deze stroming.
A
Liberalisme
B
Socialisme
C
Confessionalisme
D
christendemocraten

Slide 6 - Quiz

De overheid moet vooral zorgen voor openbare orde en veiligheid.
Dit hoort bij:
A
Sociaal-democratie
B
Christen-democratie
C
Liberalisme
D
Alle politieke stromingen

Slide 7 - Quiz

De overheid bestaat uit?
A
Politici
B
Ambtenaren
C
Politici & ambtenaren
D
De koning en ministers

Slide 8 - Quiz

Als de overheid meer geld nodig heeft dan kan het?
A
De belasting verhogen
B
Bezuinigen
C
De belasting verhogen & bezuinigen

Slide 9 - Quiz

Noem een voorbeeld van 'iets' dat van algemeen belang is

Slide 10 - Question ouverte

Indirecte democratie
Het is onmogelijk om met 18 miljoen mensen over alles te stemmen.

Wij kiezen daarom volksvertegenwoordigers. Zij nemen namen ons de besluiten.

Dit noem je een indirecte democratie. 

Slide 11 - Diapositive

Directe democratie
Als burgers zelf mogen stemmen over een nieuwe wet of lastige politiek probleem.

Een voorbeeld hiervan is een referendum: een volksstemming over een belangrijk onderwerp. 

We oefenen even met directe democratie en dan ontdek je  één nadeel van directe democratie...

Slide 12 - Diapositive

Wie vindt dat de stemgerechtigde leeftijd naar 16 jaar verlaagd moet worden?

Slide 13 - Sondage

De doodstraf moet weer worden ingevoerd

Slide 14 - Sondage

Vuurwerk moet verboden worden

Slide 15 - Sondage

De verkoopleeftijd van alcohol moet terug naar 16 jaar
Eens
Oneens

Slide 16 - Sondage

De leeftijdsgrens van het nuttigen van alcohol moet van 18 naar 21.
Eens
Oneens

Slide 17 - Sondage


Leerdoelen H3.2 

  • Je kan de (4) verkiezingen noemen waarbij men in Nederland kan stemmen
  • Je kan uitleggen wat actief- en passief kiesrecht is. 
  • Je kan beschrijven hoe verkiezingen verlopen 
  • Je kent de taak van de lijsttrekkers
  • Je kent de lijsttrekkers van de bekendste partijen uit  de Tweede Kamer
  • Je weet welke middelen politieke partijen kunnen inzetten in verkiezingstijd
  • Je kan noemen wat linkse, rechtse en middenpartijen belangrijk vinden.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Actief kiesrecht 
Iedereen die ouder is dan 18 jaar èn de Nederlandse identiteit heeft mag stemmen wie de volksvertegenwoordigers worden in:
  • de gemeente
  • de provincie 
  • de Tweede Kamer
  • het Europees Parlement
Naar de stembus gaan noemen we ACTIEF KIESRECHT

*Mensen die (legaal) in Nederland verblijven > stemmen bij de gemeenteraad
*Mensen die langer dan een jaar gevangen zitten kunnen uitgesloten worden van het kiesrecht

Slide 20 - Diapositive

Passief kiesrecht 
Als je ouder dan 18 bent èn beschikt over de Nedelandse nationaliteit mag je je ook verkiesbaar stellen.  

Actief kiesrecht >  Het recht om te mogen stemmen
Passief kiesrecht > Het recht om je verkiesbaar te stellen. 

Slide 21 - Diapositive

Vrije verkiezingen
Je mag stemmen op wie je wilt
Geheime verkiezingen
Niemand weet op wie jij gestemd hebt

Slide 22 - Diapositive

Lijsttrekkers

Elke partij heeft  een lijsttrekker. Hij of zij is onder andere:
  • Het gezicht van de partij;
  • Aanwezig bij debatten op televisie.


Lijsttrekker


De belangrijkste man of vrouw van een politieke partij in verkiezingstijd.

In verkiezingstijd wordt er 'reclame' gemaakt voor de politieke partijen

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Linkse partijen

Wat linkse partijen belangrijk vinden:
  • Een actieve overheid (zorg voor kwetsbare burgers)
  • Opkomen voor kwetsbare mensen.
  • Eerlijke verdeling van inkomen.
  • Gelijke kansen voor iedereen.
  • Aandacht voor milieu.
  • Misdaad voorkomen (preventie)

Links is vaak progressief


Slide 26 - Diapositive

Middenpartijen


Sommige partijen zijn niet duidelijk links of rechts. We noemen ze middenpartijen. Ze hebben zowel linkse als rechtse standpunten. 
  • De christelijke middenpartijen vinden dat mensen meer voor elkaar moeten zorgen i.p.v. van dat de overheid die taak op zich neemt. 

Slide 27 - Diapositive

Rechtse partijen

  • Rechtse partijen vinden dat de overheid zich zo min mogelijk moet bemoeien met de burgers 
  • Eigen verantwoordelijkheid 
  • Kleine overheid
  • Lage belastingen.
  • Vrijheid voor burgers
  • Voor streng straffen van misdaden = repressie

Rechts is vaak conservatief = behoudend

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Lien

Campagne voeren
Kijkopdracht: 
Benoem twee middelen die politieke partijen tijdens verkiezingstijd in kunnen zetten om kiezers voor zich te winnen.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Na de verkiezingen

  • Na de verkiezingen wordt duidelijk wie er in de Tweede Kamer komen te zitten.
  • Nog nooit heeft één partij die meer dan de helft van alle stemmen heeft behaald. Er wordt altijd een coalitie gevormd. 
  • Om te regeren moeten partijen dus gaan samenwerken
  • Daarbij zullen ze altijd iets van hun standpunten in moeten leveren. 
  • Compromissen: Afspraken waarbij alle partijen een beetje toegeven.

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Linkse partijen:
A
vinden dat alle mensen evenveel belasting moeten betalen.
B
willen goede uitkeringen en voorzieningen voor de zwakkeren in de samenleving.
C
benadrukken de economische vrijheid van mensen en ondernemingen.
D
hechten veel waarde aan het geloof.

Slide 35 - Quiz

Rechtse partijen
A
Vinden gelijkheid de belangrijkste waarde
B
willen goede uitkeringen en voorzieningen voor de zwakkeren in de samenleving
C
benadrukken de economische vrijheid van mensen en ondernemingen
D
hechten veel waarde aan het geloof

Slide 36 - Quiz

Middenpartijen willen dat de overheid
A
Zorgt dat iedereen kan doen en laten wat hij wil
B
Het geld eerlijk verdeeld
C
Alleen ingrijpt als de mensen niet goed voor elkaar zorgen
D
De kerk zorg draagt voor de armen

Slide 37 - Quiz

Welke politieke partijen vinden dat de overheid zich zo weinig mogelijk moet bemoeien met de samenleving?
A
Rechtse partijen
B
Middenpartijen
C
Linkse partijen

Slide 38 - Quiz

Aan de slag
3.2 Welke partij past bij jou?
Verplicht 
Lezen lesboek: Blz. 40 t/m 41
Maken wb: Blz. 35 t/m 38 opdracht 1 t/m 13 

Keuze
Lijsttrekkers Wie ben ik?  
Oefenen met VMBO-KGT oefentoetsapp of Quizlet
Wat is jouw politieke voorkeur? (doe de test) 
timer
15:00
Je krijgt je toets terug. Tel de punten en check hoeveel je bij de Analyse Maatschappelijk Vraagstuk  gehaald hebt. Minder dan 6 punten? Oefen extra met deze stof! 
De klascode voor LessonUp =  zfgkv

Slide 39 - Diapositive

Terugblik
Leg uit wat: 
-Directe of indirecte verkiezingen zijn 
-volksvertegenwoordigers zijn?
-Actief of  passief kiesrecht is 
-Politiek links, midden,  en rechts vinden?
-Wat doet een lijsttrekker? 
-Vrije en geheime verkiezingen zijn. 
-Compromissen inhouden


 

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Lien

Slide 42 - Lien

Slide 43 - Lien