Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
H2 - P3 - week 8 - les 3 - grammatica H7.1 B, C en D
H3 - P1 - week 8 - les 2 - grammatica verwerken
Welkom
Nederlands
Mevrouw Takken
Aanwezig op: dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag
1 / 26
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
26 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
70 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
H3 - P1 - week 8 - les 2 - grammatica verwerken
Welkom
Nederlands
Mevrouw Takken
Aanwezig op: dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag
Slide 1 - Diapositive
- Welkom
- Lezen
- Grammatica H7.1 en 9.1 herhalen en oefenen
Doel:
- Je benoemt het onderwerp en het gezegde in de zin
- Je ziet uit welke zinnen een samengestelde zin is samengesteld en hoe de zin in elkaar zit.
- Je herkent in een zin of het onderwerp iets is óf iets doet
- In zinnen met een kww kun je het naamwoordelijk gezegde aanwijzen
Wat gaan we doen vandaag:
Slide 2 - Diapositive
Dagopening
Slide 3 - Diapositive
Stillezen
timer
15:00
Slide 4 - Diapositive
H7.1 B - voorzetselvoorwerp
Bespreken opdrachten 7.1 B
Verschil tussen deze twee zinnen:
De leerlingen van klas 2 hingen
aan de ringen
in de sporthal.
De leerlingen van klas 2 hingen
aan de lippen
van de docent.
Slide 5 - Diapositive
H7.1 B - voorzetselvoorwerp
Voorzetselvoorwerp in deze zin:
1. Overtuig de politieagent zo meteen
op
het bureau
van
je gelijk!
- Op
het bureau is de plek
- Je
overtuigt
iemand
van iets
de agent
van je gelijk
overtuigen
van je gelijk = vzv
Slide 6 - Diapositive
H7.1 B - voorzetselvoorwerp
Voorzetselvoorwerp hoort dus altijd
bij het werkwoord
Slide 7 - Diapositive
H7.1 B - voorzetselvoorwerp
Voorzetselvoorwerp hoort dus altijd
bij het werkwoord
1. Mijn ouders
hechten erg
aan
de waarheid.
2.
Overtuig
de politieagent zo meteen op het bureau
van je gelijk!
3. Deze boete
vloeit
heel logisch
voort
uit je grensoverschrijdende gedrag
4. Bij aankomst op het bureau worden je eigendommen in een zakje aan de kapstok opgehangen.
5. Onverwacht
ontsnapten
de jongens
uit het politiebusje.
6. Jasper
schaamde zich
ontzettend
voor het gedrag van zijn vrienden.
VZV = voorzetsel + datgeen wat erbij hoort.
Slide 8 - Diapositive
H7.1 D - Soorten werkwoorden
Zelfstandig werkwoord
Koppelwerkwoord
Hulpwerkwoord
Slide 9 - Diapositive
Maak een (zo kort mogelijke) zin met een vorm van het werkwoord
surfen
Slide 10 - Question ouverte
Maak een (zo kort mogelijke) zin met een vorm van het werkwoord
zijn
Slide 11 - Question ouverte
Geven beide werkwoorden een actie aan?
(zijn en surfen)
Ja
Nee
Slide 12 - Sondage
H7.1 D - Koppelwerkwoord (kww)
De hond
is
ziek
De hond
surft
Slide 13 - Diapositive
H7.1 D - Koppelwerkwoord (kww)
Een zelfstandig werkwoord geeft een
actie
aan
- de hond
surft
Een werkwoord kan ook een '
staat van zijn'
of
een eigenscha
p aangeven:
dan
BEN
je iets, je doet het niet.
De hond
is
ziek
Mijn nichtje
wordt
druk
van teveel suiker
Het koppelwerkwoord
koppelt
dus het
onderwerp
aan
de eigenschap
Slide 14 - Diapositive
H7.1 D - Koppelwerkwoord (kww)
Een
zelfstandig werkwoord
geeft een actie aan
- de hond
surft
Een werkwoord kan ook een 'staat van zijn' aangeven:
dan
BEN
je iets, je doet het niet.
De hond
is
ziek
Mijn nichtje
wordt
druk van teveel suiker
Het
koppelwerkwoord
koppelt
dus het
onderwerp
aan
de eigenschap
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
H9.1 B - Naamwoordelijk gezegde
Een werkwoord kan ook een 'staat van zijn' aangeven:
dan
BEN
je iets, je doet het niet.
De hond
is
ziek
Mijn nichtje
wordt
druk van teveel suiker
Het
koppelwerkwoord
koppelt
dus het
onderwerp
aan
de eigenschap
Als je het gezegde moet benoemen, dan heeft een zin met een
koppelwerkwoord
een
naamwoordelijk gezegde:
-
alle werkwoorden + de eigenschap van het onderwerp
Slide 17 - Diapositive
H9.1 B - Naamwoordelijk gezegde
Het
koppelwerkwoord
koppelt
dus het
onderwerp
aan
de eigenschap
Als je het gezegde moet benoemen, dan heeft een zin met een
koppelwerkwoord
een
naamwoordelijk gezegde:
-
alle werkwoorden + de eigenschap van het onderwerp
De hond
is
ziek = is ziek
Mijn nichtje
wordt
druk van teveel suiker = wordt druk
Slide 18 - Diapositive
Elk gezegde
bestaat uit een
werkwoordelijk deel
Een
naamwoordelijk gezegde
heeft
ook
een
naamwoordelijk deel
Werkwoordelijk of naamwoordelijk
Slide 19 - Diapositive
Elk gezegde
bestaat uit een
werkwoordelijk deel
Een
naamwoordelijk gezegde
heeft
ook
een
naamwoordelijk deel
Het
werkwoordelijk gezegde =
Alle werkwoorden in een zin (alleen werkwoordelijk deel)
- De bal
rolde
over het veld
Werkwoordelijk of naamwoordelijk
Slide 20 - Diapositive
Elk gezegde
bestaat uit een
werkwoordelijk deel
Een
naamwoordelijk gezegde
heeft
ook
een
naamwoordelijk deel
Het
werkwoordelijk gezegde =
Alle werkwoorden in een zin (alleen werkwoordelijk deel)
- De bal
rolde
over het veld
Het
naamwoordelijk gezegde =
Werkwoorden (werkwoordelijk deel) + wat erover het OW is of wordt
(naamwoordelijk deel)
- De bal
is
[
rond
]
Werkwoordelijk of naamwoordelijk
naamwoordelijk deel
werkwoordelijk deel
Slide 21 - Diapositive
De
werkwoorden
die het
onderwerp aan zijn eigenschap koppelen
, noem je
koppelwerkwoorden (kww)
.
Daarvan zit er
altijd
één in het naamwoordelijk gezegde.
Naamwoordelijk gezegde
zijn lijken
worden schijnen
blijven blijken
heten dunken
voorkomen
negen kww
Slide 22 - Diapositive
Jip springt in het water
Pv =
Ow =
Ow doet iets/ Ow is of wordt iets
Wat is/wordt het ow?
NG/WG =
Werkwoordelijk of naamwoordelijk
Slide 23 - Diapositive
Jip is boos
Pv =
Ow =
Ow doet iets/ Ow is of wordt iets
Wat is/wordt het ow?
NG/WG =
Werkwoordelijk of naamwoordelijk
Slide 24 - Diapositive
Pak jouw opdrachten voor je neus. Heb je het echt goed gedaan?
Bespreken opdrachten
Slide 25 - Diapositive
H9.1 - Taalverzorging 4 - Grammatica
Wat ga je maken:
- 9.1 G - verder oefenen - herhaling - opdracht 1, 2 en 3
- 9.1 I - alle zinsdelen herhaling
Wanneer maak je dit:
- Deze les - ook oefening voor toets
Hoe:
Zelf aan de slag of gedeelte met docent meedoen
- alleen een letter invullen heeft weinig zin, dus probeer het echt zo goed mogelijk te doen.
Aan de slag:
Slide 26 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
H2 - P3 - week 9 - les 1 - Herhalen en leren voor toets
5 days ago
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H2 - P3 - week 8 - les 2 - grammatica H7.1 B, C en D
11 days ago
- Leçon avec
36 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H2 - P3 - week 8 - les 3 - grammatica H7.1 B, C en D
6 days ago
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H2 - P3 - week 8 - les 1 - grammatica H7.1 B, C en D
13 days ago
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
M2 P3 week 14 les 1 Grammatica voorzetselvoorwerp
April 2023
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Grammatica zinsdelen sheets
October 2024
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
M2 P3 week 12 les 2 2C / week 13 les 1 2B Grammatica VZV
March 2023
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
NG V1a
March 2022
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1