Drieluik (Verleden Heden Toekomst)

• Natuur, Leven en Technologie
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Verleden - Heden - Toekomst

Levensfasen

Doelen van deze les

Je maakt kennis met de verschillende levensfasen

Je kent de volgorde van de verschillende levensfasen

Je kent de begrippen Verleden - Heden - Toekomst

Op basis van deze begrippen kun je een drieluik maken over je eigen verleden, heden en toekomst

Levensfasen

Welke levensfasen zijn er?

Zet onderstaande begrippen in de juiste volgorde van jong naar oud:
schoolkind - volwassene - baby - puber - kleuter - adolescent - peuter - oudere

In welke levensfase zit jij nu?

1. Schoolkind
2. Adolescent
3. Puber
4. Volwassene

Wat is jouw volgende levensfase?

1. Schoolkind
2. Volwassene
3. Oudere
4. Adolescent

Baby 

0 t/m 1,5 jaar

Zitten

Staan 

Lopen

Wat leert een baby?

1. Rekenen
2. Zitten
3. Trap lopen
4. Met blokken bouwen

Peuter 

1,5 t/m 4 jaar

Trap lopen

Met een bal spelen

Met blokken bouwen

Een peuter is ouder dan een kleuter

1. Juist
2. Onjuist

Waar speelde jij het liefste mee toen je peuter was?

0-1,5 jaar

1,5-4 jaar

Kleuter

4 t/m 6 jaar

Fietsen

Klimmen

Tekenen

Wat wordt een kleuter in de volgende levensfase?

1. Een puber
2. Een baby
3. Een peuter
4. Een schoolkind

Wat wilde je vroeger worden als je later groot zou zijn?

Schoolkind

6 t/m 12 jaar

Lezen

Schrijven

Rekenen

Ging je als schoolkind graag naar school? Waarom?

Had je een lievelings juf of meester?
En was er ook een juf of meester aan wie je een hekel had?

Puber 12 t/m 17 jaar

Waar ben jij nu graag mee bezig?
Wat vind je leuk of interessant?

Adolescent 17 - 25 jaar

Als jij later de baas zou zijn van deze school, wat zou jij dan willen veranderen?

volwassene 21- 67 jaar

Wat zou jij graag willen als jij
volwassen bent?

Als je ervoor kon kiezen om altijd een bepaalde leeftijd te hebben, welke leeftijd zou dat zijn? Waarom?

Wat heb je allemaal onthouden van deze les?

Wat vond je van
deze les?

Opdracht Drieluik: 

Verleden- Heden- Toekomst

Het verleden gaat over vroeger, dat wat je al hebt beleefd.  

Het heden gaat over het hier en nu, hoe het is op dit moment.

De toekomst gaat over wat nog gaat komen of gebeuren.