Zwakke Werkwoorden

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Was machen wir heute?

Weet je het ezelsbruggetje voor
werkwoorden nog?
ich gehe,
du gehst, ...,

De stam van een werkwoord in het Duits is ...?

1. de ik-vorm (ich)
2. het hele werkwoord
3. het hele werkwoord min -n
4. het hele werkwoord min -en

er =

1. zij
2. het
3. hij
4. hem

es =

1. het
2. hij
3. zij
4. zij(mv)

Sie =

1. hij
2. u
3. zij
4. wij

ihr =

1. zij(mv)
2. wij
3. jullie
4. zij

du =

1. jij
2. jullie
3. wij
4. zij

Welke uitgang komt er achter de stam bij 'du' (gehen)

Welke uitgang komt er achter de stam bij 'Sie' (u) (trinken)

Welke uitgang komt er achter de stam bij 'Peter' (schreiben)

Welke uitgang komt er achter de stam bij 'ihr' (wohnen)

Ich ...... einen Brief. (schreiben)

1. schreib
2. schreibe
3. schreibt
4. schreiben

....... ihr am Sonntag mit zu Oma? (kommen)

1. Komm
2. Komme
3. Kommt
4. Kommen

Wann ...... du am Computer? (sitzen)

1. sitz
2. sitze
3. sitzte
4. sitzt

mache

gehst

spielen

lernt

ich

du

wir

es

Wir ....... gerne Karaoke. (singen)

1. singe
2. singen
3. singt
4. singst

Peter und Tom ...... jeden Samstag Sport. (machen)

1. mache
2. machst
3. macht
4. machen

....... Susanne auch ins Kino? (gehen)

1. Gehe
2. Gehst
3. Geht
4. Gehen