Les 09-10-2020, vervolg paragraaf 5.1

Planning voor de les:
20 minuten: KWT
4 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
15 minuten: aan het werk!

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Planning voor de les:
20 minuten: KWT
4 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
15 minuten: aan het werk!

Slide 1 - Diapositive

Aan de slag!
Wat? Keuzewerktijd 
Hoe? Volgens het stoplicht
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat 
Uitkomst? Je hebt geoefend met leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak

timer
20:00

Slide 2 - Diapositive

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Als:
De onderneming verkoopt goederen op rekening voor €14.200. De inkoopwaarde is €9.400.
A
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
B
Debiteuren -€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
C
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€14.200
D
Debiteuren +14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen-€4.800

Slide 3 - Quiz

Hoe ziet dit eruit?
Verschil tussen verkoop en inkoop = brutowinst
Dit komt terecht in het eigen vermogen.

Slide 4 - Diapositive

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Betaling per bank aan crediteuren €14.000.
A
Kas -€14.000 Crediteuren +€14.000
B
Kas -€14.000 Crediteuren -€14.000
C
Bank -€14.000 Crediteuren -€14.000
D
Bank -€14.000 Crediteuren +€14.000

Slide 5 - Quiz

Hoe ziet dit eruit?
Betaling dus bank daalt.
Crediteuren (schuld) daalt, want er wordt afgelost.

Slide 6 - Diapositive

Leerdoelen:
1. Je kan de afschrijvingen berekenen.
2. Je weet wat kopen op rekening is.
3. Je weet wat verkopen op rekening is.

HUISWERK: Opdracht 5.11 t/m 5.18

Slide 7 - Diapositive

Afschrijving
Waardevermindering van kapitaalgoederen: de investeringen in kapitaalgoederen worden elk jaar minder waard.

Slide 8 - Diapositive

Afschrijvingskosten berekenen
Formule:
(aanschafprijs - restwaarde) : aantal gebruiksjaren

Slide 9 - Diapositive

Een voorbeeld
Een ondernemer koopt 2 zaagmachines voor elk € 2.500. Hij gaat er vanuit dat deze machines 5 jaar mee gaan en een restwaarde hebben van € 500. 
Bereken de totale afschrijving per jaar.
2.500 - 500 = 2.000
2000 : 5 = 400
2 machines : 400 x 2 = 800
Afschrijving per jaar is € 800 voor beide machines.

Slide 10 - Diapositive

Een ondernemer koopt 2 zaagmachines voor elk € 2.500. Hij gaat er vanuit dat deze machines 5 jaar mee gaan en een restwaarde hebben van € 500.
Bereken de totale afschrijving per jaar.

Slide 11 - Question ouverte

Uitwerking
2.500 - 500 = 2.000
2000 : 5 = 400
2 machines : 400 x 2 = 800
Afschrijving per jaar is € 800 voor beide machines.

Slide 12 - Diapositive

balansmutaties
  • een balansmutatie is een verandering op de balans.
  • de balans is altijd in evenwicht
  • daarom moeten er minimaal 2 veranderingen plaatsvinden

Slide 13 - Diapositive

  • Inkoop
  • contant                             Kas neemt af
  • via de bank                      Banktegoed neemt af, bankschuld neemt toe
  • op rekening                     Crediteuren neemt toe

Wat kopen we in?
  • goederen                         Voorraad neemt toe
  • inventaris                         Inventaris neemt toe
  • machines                         Machines neemt toe

Slide 14 - Diapositive

  • Verkoop
  • contant                             Kas neemt toe
  • via de bank                      Banktegoed neemt toe, bankschuld neemt af
  • op rekening                     Debiteuren neemt toe
    Bij verkoopwaarde boven de inkoopwaarde stijgt het eigen vermogen
Wat verkopen we?
  • goederen                         Voorraad neemt af, tegen inkoopwaarde
  • inventaris                         Inventaris neemt af
  • machines                         Machines neemt af

Slide 15 - Diapositive

Betaling aan
  • Crediteuren               Crediteuren neemt af
  • Kosten                          Eigen vermogen neemt af
  • Voorraad                      Voorraad neemt toe
  • Inventaris                     Inventaris neemt toe

Betaling via:
  • Kas                                Kas neemt af
  • Bank                             Banktegoed neemt af, bankschuld neemt toe

Slide 16 - Diapositive

Betaling van
  • Debiteuren                Debiteuren neemt af

Betaling via:
  • Kas                                Kas neemt toe
  • Bank                             Banktegoed neemt toe, bankschuld neemt af

Slide 17 - Diapositive

Een bedrijf heeft een banklening afgelost (€5.500) via de bank.
Geef de mutaties op de balans.

Slide 18 - Question ouverte

Balansmutatie

Debet
Bank neemt af met € 5.500

Credit
Lening neemt af met € 5.500

Slide 19 - Diapositive

Een bedrijf koopt op rekening voor €150 inventaris.
Geef de mutaties op de balans.

Slide 20 - Question ouverte

Balansmutatie

Debet
Inventaris neemt toe met 
€ 150

Credit
Crediteuren neemt toe met 
€ 150

Slide 21 - Diapositive

Aan de slag!
Wat? Opdrachten 5.11 t/m 5.18
Hoe? In 'Kopen en werken' of je schrift.
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak of ga verder in hoofdstuk 5

timer
15:00

Slide 22 - Diapositive

Een bedrijf heeft €100 aan crediteuren overgemaakt per bank.
Geef de mutaties op de balans.

Slide 23 - Question ouverte

Balansmutatie

Debet
Bank neemt af met € 100

Credit
Crediteuren neemt af met 
€ 100

Slide 24 - Diapositive

Wat is de formule voor het berekenen van de afschrijvingskosten per jaar?
A
restwaarde : gebruiksduur
B
bedrijfsduur : aanschafwaarde
C
restwaarde : bedrijfsduur
D
(aanschafprijs - restwaarde) : gebruiksduur

Slide 25 - Quiz