Samenvattingles

Allemaal Nederlanders

Samenvattingles
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 44 diapositives, avec diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Allemaal Nederlanders

Samenvattingles

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen

  • Ik kan aan het einde van de les benoemen welke groepen migreerden of migreren naar Nederland.
  • Ik kan aan het einde van de les benoemen waar de groepen immigranten vandaan kwamen en komen.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Vluchtelingen toen en nu.
In het midden van de 17e eeuw vluchtten zeker 50.000 hugenoten uit Frankrijk.  Daar werden ze vervolgd om hun geloof. Ze waren protestant en werden niet geaccepteerd.

Slide 4 - Diapositive

Vluchtelingen toen en nu.
Op dit moment zijn er wereldwijd miljoenen mensen op de vlucht. Ze vertrekken bijvoorbeeld omdat er oorlog is. Deze mensen zijn vluchtelingen. Ze hopen in een ander land veilig te zijn en er te mogen wonen.

Slide 5 - Diapositive

Toen
Nu

Slide 6 - Diapositive

Nederlandse koloniën

Slide 7 - Diapositive

Nederlandse koloniën
  • Sinds de ontdekkingsreizen hebben Nederlanders gebieden ver buiten Europa veroverd.
  • Nederlands-Indië en Suriname waren kolonies 
  • Na de Tweede Wereldoorlog werd Nederlands-Indië zelfstandig, Indonesië. Suriname was vanaf 1975 geen kolonie meer. 

Slide 8 - Diapositive

Nederlandse koloniën
Inwoners uit beide landen konden kiezen of ze in het eigen land wilden wonen of dat ze naar Nederland verhuisden 

--> Grote groepen mensen vertrokken naar Nederland

Slide 9 - Diapositive

Naar Nederland om te werken
In de jaren 60 was er in Nederland veel werk. Zoveel dat er niet genoeg Nederlandse werknemers waren. De Nederlandse regering besloot daarom om arbeiders uit Turkije en Marokko te halen. Nederlanders noemden hen gastarbeiders.

Slide 10 - Diapositive

Naar Nederland om te werken
Nederland hoort bij de Europese Unie (EU). Afspraak is dat alle burgers uit de landen die bij de EU horen, mogen werken in andere EU-landen. Dit is de reden waarom er tegenwoordig bijvoorbeeld veel Polen in Nederland werken. Deze burgers worden arbeidsmigranten genoemd.

Slide 11 - Diapositive

Gastarbeiders
Arbeidsmigranten

Slide 12 - Diapositive

Lesdoelen

  • Ik kan aan het einde van de les uitleggen waaruit blijkt dat Nederland een multicultureel land is.
  • Ik kan aan het einde van de les uitleggen hoe culturen elkaar beïnvloeden.
  • Ik kan aan het einde van de les een cirkeldiagram lezen.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Lesdoelen

  • Ik kan aan het einde van de les benoemen welke vijf wereldgodsdiensten er zijn.
  • Ik kan aan het einde van de les benoemen wat de gebedshuizen van deze wereldgodsdiensten zijn. 
  • Ik kan aan het einde van de les een eigen cirkeldiagram maken. 

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

De vijf wereldgodsdiensten

Slide 17 - Diapositive

De vijf wereldgodsdiensten
  1. Christendom
  2. Islam
  3. Jodendom
  4. Boeddhisme
  5. Hindoeïsme 

Slide 18 - Diapositive

Christendom 
Kerk

Slide 19 - Diapositive

Islam
Moskee

Slide 20 - Diapositive

Jodendom
Synagoge 

Slide 21 - Diapositive

Boeddhisme
Tempel

Slide 22 - Diapositive

Hindoeïsme
Tempel

Slide 23 - Diapositive

Lesdoelen

  • Ik kan aan het einde van de les benoemen wat het grootste geloof is in Nederland.
  • Ik kan aan het einde van de les uitleggen wat het verschil is tussen het katholieke geloof en het protestantse geloof
  • Ik kan aan het einde van de les de leefregels van de christenen en moslims herkennen.

Slide 24 - Diapositive

Het grootste geloof in Nederland
= Het Christendom

De gelovigen kan je verdelen in katholieken en protestanten.

Slide 25 - Diapositive

Katholieken
  • Het christendom verspreidde zich over Europa. 
  • Veel Europeanen geloofden in God en hoorden bij de katholieke kerk. 
  • De leider van de katholieke kerk was de paus, leefde in Rome in grote luxe.
  • In veel andere steden werden mooie en dure kerken gebouwd.

Slide 26 - Diapositive

Protestanten
  • In de zestiende eeuw begonnen mensen te protesteren tegen bepaalde gebruiken in de kerk. 
  • Het katholieke geloof te veel draaide om macht en geld en dat het te weinig ging over het geloof in God.
  • Luther en Calvijn
  • Zij hervormden (veranderden) de kerk; het protestantse geloof ontstond.


Slide 27 - Diapositive

De verschillen
  • Als je bijvoorbeeld een katholieke kerk binnenloopt, zie je veel beelden. De gelovigen knielen voor beelden van Jezus, Maria of andere heiligen.
  • Een protestantse kerk is veel eenvoudiger. Protestanten vinden dat je geen beeld moet aanbidden, maar God zelf.


Slide 28 - Diapositive

De tien geboden = Christendom

Slide 29 - Diapositive

De vijf zuilen = Islam
  1. U zult geen andere goden aanbidden dan Allah. En Mohammed is zijn profeet.
  2. Elke dag zult u vijf keer bidden in de richting van Mekka.
  3. U staat tien procent van wat u verdient af aan de armen.
  4. Gedurende één maand van het jaar zult u vasten (ramadan).
  5. U zult minstens één keer in uw leven een bedevaart maken naar Mekka.

Slide 30 - Diapositive

Lesdoelen
  1. Ik kan aan het einde van de les uitleggen welke rol Jezus Christus speelde in het christendom.
  2. Ik kan aan het einde van de les uitleggen welke rol de Romeinen in de verspreiding van het christendom hadden.
  3. Ik kan aan het einde van de les uitleggen waarom Clovis en Karel de Grote belangrijk waren voor het christendom.
  4. Ik kan aan het einde van de les uitleggen waarom kloosters belangrijk waren voor het christendom.

Slide 31 - Diapositive

Het ontstaan van het christendom
  • Jezus Christus leefde in de provincie Palestina (nu Israël). Zijn ouders waren joods, net als de meeste andere mensen in het gebied. Palestina hoorde bij het Romeinse Rijk. 
  • De Romeinen geloofden in meerdere goden. 
  • Na de dood van Jezus in het jaar 33 begonnen zijn volgelingen een nieuw geloof te verkondigen: het christendom. Zij zeiden dat er maar één God was en dat Jezus zijn zoon was. 

Slide 32 - Diapositive

Het ontstaan van het christendom
  • De Romeinen wilden hier niets van weten. Ze vervolgden deze christenen. 
  • De Romeinse keizer Constantijn maakte hier een einde aan. In het jaar 313 werd hij christen. Keizer Constantijn voerde datzelfde jaar ook een nieuwe jaartelling in. Het jaar waarin Jezus geboren was, werd het jaar 1 genoemd. 
  • Veel andere Romeinen volgden hun keizer en lieten zich als christen dopen. In 380 werden alle geloven verboden, behalve het christendom.

Slide 33 - Diapositive

Jezus Christus aan het kruis
Het symbool van het christendom

Slide 34 - Diapositive

Het christendom in de middeleeuwen
  • De koning en de keizer helpen het christendom. Na het vertrek van de Romeinen veranderde er veel. 
  • De Germanen leefden in kleine groepen. Ze voerden vaak oorlog met elkaar. Deze volken geloofden wel in goden, maar hoorden niet bij een kerk. 
  • Totdat Koning Clovis zich in 496 liet dopen tot christen.
  • Keizer Karel de Grote was christen. Rond 800 breidde Karel de Grote zijn gebied enorm uit. Alle overwonnen volken moesten van hem christelijk worden.

Slide 35 - Diapositive

Monniken en ridders
  • In de tijd van monniken en ridders werden veel kloosters gesticht. 
  • In deze kloosters woonden monniken of nonnen
  • Monniken vertelden de boeren en heren in hun streek over het geloof. 
  • Hemel en de hel
  • Ook gingen ze naar andere gebieden om te vertellen over het geloof. Hier probeerden ze heidenen over te halen om ook christen te worden.

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Vidéo

Slide 38 - Vidéo

Slide 39 - Diapositive

Lesdoelen
  • Ik kan aan het einde van de les uitleggen wie Filips II en Willem van Oranje zijn.
  • Ik kan aan het einde van de les uitleggen hoe de Opstand begon. 
  • Ik kan aan het einde van de les uitleggen hoe de Opstand verliep.

Slide 40 - Diapositive

Filips II en Willem van Oranje
  • In de zestiende eeuw bestond Nederland uit zeventien gebieden, die gewesten werden genoemd. Samen heetten ze de Nederlanden. 
  • De gewesten werden bestuurd door edelen. Een van die edelen was Willem van Oranje. Hij bestuurde drie gewesten; Holland, Zeeland en Utrecht. 
  • De gewesten in de Nederlanden hoorden bij het Koninkrijk Spanje. Dit betekende dat de bestuurders van de gewesten de Spaanse koning Filips II moesten gehoorzamen. 

Slide 41 - Diapositive

Filips II en Willem van Oranje
  • Filips II en Willem van Oranje waren het vaak oneens met elkaar. 
  • Willem vond dat de koning geen rekening hield met wat Nederlanders wilden. Hij wilde ook veel meer zelf beslissen, 
  • En er was nog iets. Filips II was katholiek en Willem van Oranje was protestant.
  • Filips II accepteerde geen protestanten in zijn koninkrijk. Hij noemde de protestanten ketters en liet hen straffen. 
  • Willem vond dat iedereen zelf mocht weten wat hij gelooft. Hij zei: ‘Als Filips II ons hiervoor straft, willen wij hem niet meer als koning.’

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Vidéo

De beeldenstorm
  • De Beeldenstorm --> 1566
  • Protestanten vernielden de beelden in katholieke kerken. Ze waren woedend op Filips II vanwege het martelen van protestanten.
  • Maar Filips II sloeg terug. In 1567 stuurde hij generaal Alva met een leger naar de Nederlanden. Alva had de opdracht alle ketters te doden. Het gevolg was dat veel protestanten het land uit vluchtten.
  • Ook Willem van Oranje vertrok uit de Nederlanden. Hierdoor raakte hij al zijn bezittingen kwijt

Slide 44 - Diapositive