Afsluitingsquiz

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Wat zijn mijn hobby's?

1. Ik mag graag koken en lezen
2. Ik heb geen hobby's
3. Ik ga graag fietsen
4. Ik schrijf gedichten en speel gitaar

Als je de dokter probeert te bellen, is hij ........ in gesprek.

1. continue
2. continu

Als Kevin nu eens een beetje (opschuiven).

1. opschuift
2. opschuifd
3. opschuivt
4. opschuivd

Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling.

1. besteden
2. besteede
3. besteedden
4. besteeden

Welk verband staat in deze zin?
Zijn vriendin daarentegen is wel heel erg aardig.

1. Opsomming
2. Oorzaak-gevolg
3. Conclusie
4. Tegenstelling

Maar iedereen heeft weleens (falen)

1. gefaald
2. gefaalt
3. gefalen

"Het leerbedrijf waar je stage gaat lopen, is niet verplicht je een vergoeding te betalen. Maar in de praktijk doen leerbedrijven dit meestal wel.

Welk verband kom je hierboven tegen?

1. Opsomming
2. tegenstelling
3. geen verband
4. voorbeeld

Wat komt er altijd boven een artikel te staan?

1. Aanhef
2. Je naam
3. Titel
4. Je naam en adres

"Onregelmatige werktijden, de hitte en de hectiek van de keuken, het contact met gasten, dat kun je op school niet nabootsen."

Welk verband kom je hierboven tegen?

1. tegenstelling
2. opsomming
3. voorbeeld
4. geen verband

Wat is een synoniem van direct?

1. meteen
2. straks
3. dreigen
4. dialect

(vinden) je deze les ook zo leuk?

1. Vindt
2. Vint
3. Vind

Wat betekent: Een neus hebben voor?

1. Er verstand van hebben.
2. Nieuwsgierig zijn.
3. Je ergens mee bemoeien
4. Brutaal zijn.

Wat is een synoniem van "alert"?

1. attent
2. aardig
3. oplettend
4. werkelijkheid

Wat betekent: Hij ruikt onraad?

1. Hij voelt dat er gevaar dreigt.
2. Hij weet dat hij niet gaat winnen.
3. Hij denkt dat het wel goed zal komen.
4. Hij is bang dat er wordt ingebroken.

Wat is een synoniem van "berouw"?

1. durf
2. beraad
3. spijt
4. brouwen

Wat is een synoniem van "ontvreemden"?

1. stelen
2. onbekenden
3. dieven
4. ontdekken

Welk woord is geen verbindingswoord?

1. Omdat
2. Bovendien
3. Daarom
4. Soms

Welke tekstsoort kent niet de indeling
-inleiding
-middenstuk
-slot

1. E-mail
2. Artikel
3. Verslag
4. Geen van allen

Wat betekent t.a.v.?

1. ter attentie van
2. ter attentie voor
3. ten aanzien van
4. ten aanzien voor

Welke datumnotatie is goed?

1. Heerenveen 15 juni 2020
2. 15 juni 2020, Heerenveen
3. Heerenveen, 15 juni 2020

Een sollicitatiebrief is een:

1. amuserende tekst
2. informatieve tekst
3. overtuigende tekst
4. activerende tekst

Meervoud van: bangerik

1. Bangerikken
2. Bangeriken

Wat betekent hooguit?

1. het hoogste punt
2. op z'n meest
3. het laagste punt
4. op z'n minst

Wat is een synoniem van journalist?

1. verslaggever
2. administrateur
3. redacteur
4. nieuwslezer

De chauffeur heeft de bus vakkundig door de smalle straatjes ........ .

1. gemanouvreert
2. gemanoeuvreert
3. gemanoeuvreerd
4. gemanouvreerd

Mijn opa (fluiten) vroeger altijd hetzelfde deuntje.

Ik beoefen de volgende sporten:

1. Tennissen en wielrennen
2. Voetballen en hardlopen
3. Rugby en zwemmen
4. Volleybal en fitness

De meeste docenten (lezen - vt) vroeger veel.

Waaraan kun je o.a. zien voor welk publiek een tekst bedoeld is?

1. De titel, de bron en lay-out
2. De titel, het onderwerp en het taalgebruik
3. De schrijver, het taalgebruik en de bron
4. Het onderwerp, het taalgebruik en de bron

Wat is in de volgende zin een signaalwoord en hoe noem je het tekstverband?

Ik ben te laat, omdat ik me heb verslapen.

Welke spellingregel pas je toe in de tt bij:
jij achter het werkwoord

1. STAM
2. STAM + T
3. HELE WERKWOORD

We wandelden door het oude centrum en uiteindelijk ........ wij in een café.

1. belandde
2. belanden
3. belande
4. belandden

De directrice heeft de ........ urenoverzichten van alle werknemers.

1. precies
2. preciese
3. precieze

Op welke onderdelen kun je letten om te controleren of een tekst betrouwbaar is?

1. Taalgebruik, doel en bron van de tekst
2. De schrijver, de lay-out en het doel van de tekst
3. De schrijver, de bron en het doel van de tekst
4. Taalgebruik, de schrijver en de bron van de tekst

Door een val heeft Wesley zijn knie (verwonden).

Het onderwerp van de tekst noteer je in:

1. Een paar woorden.
2. Een hele zin.
3. In twee of meer zinnen.
4. In een alinea

Met plakband heeft Josien de envelop extra (verstevigen).

De kosten worden volgende maand

1. gefaktureerd
2. gefactureert
3. gefaktureert
4. gefactureerd

Wat zet je in de inleiding van je
e-mail?

1. Waarom je schrijft.
2. Je boodschap.
3. Je klacht.
4. Je verwachting.

Wat is een deelonderwerp?

1. een onderwerp van een hoofdstuk
2. een aspect van het onderwerp
3. een aspect van het slot
4. een onderwerp van de eerste alinea

Wat is het meervoud van:

Bacterie

1. Bacterieën
2. Bacteriën
3. Bacterieeën

Hoe is een goede tekst opgebouwd?

1. Aanhef, inleiding, middenstuk, afsluiting
2. Inleiding, middenstuk en slot
3. Aanhef, middenstuk en slot
4. Inleiding, afsluiting en slot

De ........ van ons bedrijf is tegenwoordig vaak te zien in het nieuws.

1. woordvoerster
2. woordvoerdster

Hoeveel kinderen heb ik?

1. geen kinderen
2. 1 kind
3. 2 kinderen
4. 3 kinderen