Week 1

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Module 2

Was machen wir diese Stunde?

1. Wat moet je kunnen/leren voor de toetsweek?

2. Grammatica herhalen en oefenen

3. Voorbereiding Kijk en luistertoets

Toetsen: 

Kijk en luistertoets (verplaatst naar februari)

Leertoets SE F Module 2 (weging 2)

Wat moet je leren en kunnen toepassen op het SE B  

TOETSWEEK 2

Wörter

1. Leer de woorden uit de woordenlijsten (tekstboek) van het Duits naar het Nederlands.

Je krijgt de woorden/zinsdelen als reproductie, dit betekent dat je deze letterlijk naar het Nederlands moet kunnen vertalen.

2. Je krijgt de woorden in de vorm van een toepassingsoefening, je moet ze dus herkennen om in de juiste zinnen te kunnen plaatsen.

3. Je krijgt de woorden in de vorm van een toepassingsoefening waarin je het juiste woord moet uitkiezen in de context van de zin.

4. Woordgroepen maken; dit is een inzicht oefening. Je moet woordgroepen bij elkaar zetten die iets met elkaar te maken hebben en kunnen uitleggen waarom ze bij elkaar horen.

Wörter

Leer de dikgedrukte woorden uit het examenidioom van het Duits naar het Nederlands.

Falsche Freunden Blz. 33/34/35/36/37

Persönlichkeit und Charaktereigenschaften Blz. 66/67/68/69/71

Je krijgt de woorden in de vorm van een toepassingsoefening, je moet ze dus herkennen om in de juiste zinnen te kunnen plaatsen.

Grammatik

De voltooide tijd van de zwakke werkwoorden

Je moet de zwakke werkwoorden in de voltooide tijd kunnen zetten

De voltooide tijd van de sterke werkwoorden en haben of sein

Vul de juiste vorm van haben of sein in en zet het de sterke werkwoorden in de voltooide tijd

De Modalverben (kunnen/moeten/mogen/willen/graag willen)

Vertaal het Modale werkwoord naar het Duits/ zet het in de juiste vorm en maak van de losse woorden een kloppende zin.

Grammatik

Veel voorkomende vragen bij examenteksten

In je tekstboek (blz. 28/29) staan veelvoorkomende vragen bij examenteksten.

Deze leer je van het Duits naar het Nederlands. In de toets zit een oefening waarin je deze vragen naar het Nederlands moet kunnen vertalen. Je moet ze letterlijk kunnen vertalen.

Teksten

In de toets krijg je de teksten uit je werkboek. Je krijgt hier een aantal opdrachten bij. Lees de teksten uit je werkboek goed door en kijk naar de opdrachten die bij de teksten horen. Weet wat er in de teksten besproken wordt.

Je mag tijdens de toets geen woordenboek gebruiken.

De toets duurt 90 min.

De exacte datum van de kijk- en luistertoets komt nog.

Toetsweken

Ich mag keine Pommes

1. ik mag geen patat
2. ik houd niet van patat

Ich habe Durst

1. Ik heb honger
2. ik heb dorst

Ich habe (trainieren)

1. trainieren
2. trainiert
3. getrainiert

Wir haben zusammen (wohnen)

1. gewohnen
2. gewohnt

Er hat noch nicht (bezahlen)

1. gezahlt
2. bezahlt
3. gebezahlt

ich habe gestern (arbeiten)

1. gearbeitt
2. gearbeite
3. gearbeitet

Ich habe es (vergessen)

1. gevergessen
2. vergesst
3. vergessen

Er (willen) nicht umziehen

1. woll
2. wollt
3. will
4. willt

Ich (kunnen) leider nicht kommen..

1. kanne
2. kann
3. kan

An die Arbeit 

Maak de losse grammatica opdrachten

Je krijgt hiervoor 15 min.

De rest is huiswerk.

Maak gebruik van de overzichten/ uitleg uit je tekstboek

S. 4 t/m 15 doornemen TB

Übung 5 S. 24 Arbeitsheft

S. 11 Voltooid deelwoord

S. 4 en 5 besprechen

An die Arbeit!

(woots checken)

Wörter Übung 1+ 2

Grammatik

Übung 1+ 2

Dialogen

Übung1+ 2

Lesen tekst 1 + 2

Examenidioom

- Handelingsdeel 

Nächste Woche

Wörter 

Übung 6 + 7 + 8

Grammatik 

Übung 5 + 6 

Dialogen 

Übung 5 + 6

Lesen tekst 5 + 6

Examenidioom

Lesen

1. Begrijp de vraag 

2. Als je een woord in een antwoord niet begrijpt, opzoeken.

3. Onderstreep waar je het antwoord in de alinea gevonden hebt. 

Was machen wir diese Stunde?

1. Cito toets Woots 

2. Handelingsdeel afmaken 

3. Opdrachten zelf nakijken

Toetsen: 

Kijk en luistertoets

SE E (weging 3)

Leertoets SE F Module 2

(weging 2)

hoofdstuk 6