Talent § 2.3 Feit/ mening/ moeilijke woordenwijzer

2.3 Lezen
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

2.3 Lezen

Slide 1 - Diapositive

Ga de 1e 10 min. lezen in je boek
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Lesplanning
29-11-2024
  • 2.3 Lezen: Feiten en meningen, tekstverbanden, signaalwoorden, moeilijke woordenwijzer en zoekend lezen

  • Aan de slag! Maken: opdrachten 3 t/m 8

  • Check lesdoel (heb ik de lesdoelen behaald?)

Lesdoelen: 
  • aan het eind van de les weet je wat een feit en een mening is.
  • aan het eind van de les kun je feiten en meningen herkennen.
  • Aan het einde van de les kun je de moeilijkewoordenwijzer toepassen

Slide 3 - Diapositive

Wat gaan we doen?
2.3 lezen blz. 80 t/m 84
Opdracht 1 t/m 8

Slide 4 - Diapositive

Wat is nauwkeurig lezen?
A
De tekst snel bekijken
B
Informatie opzoeken in een tekst of op internet
C
De tekst van begin tot eind lezen
D
Leren en onthouden van de hele tekst

Slide 5 - Quiz

Verkennend lezen

Slide 6 - Diapositive


Bij verkennend lezen...
A
...probeer je de tekst te begrijpen en wil je precies weten wat erin staat.
B
...probeer je een eerste indruk van de tekst te krijgen.
C
...probeer je de tekst uit je hoofd te leren.
D
...probeer je in de tekst te vinden wat je zoekt.

Slide 7 - Quiz

feit - mening

Slide 8 - Diapositive

Feiten en meningen
  • Een feit is iets wat werkelijk zo is of wat werkelijk is gebeurd.
  • Een feit kan je controleren.
  • Een mening is wat iemand ergens van vindt
  • Synoniemen voor mening zijn: standpunt, oordeel, opinie en opvatting

Slide 9 - Diapositive

Feit of mening?

Koken is moeilijk.
A
feit
B
mening

Slide 10 - Quiz

1 De smartphone is onmisbaar.
2 Heel veel jongeren voelen zich ongelukkig zonder smartphone.
A
1 feit/ 2 feit
B
1 feit/ 2 mening
C
1 mening / 2 feit
D
1 mening/ 2 mening

Slide 11 - Quiz

Hoe kun je feiten controleren?

Slide 12 - Question ouverte

Noteer een feit over je school.

Slide 13 - Question ouverte

Geef een mening over je school

Slide 14 - Question ouverte

Moeilijkewoordenwijzer
Moeilijkewoordenwijzer

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Uit hoeveel tekstdelen bestaat het tekstverband?

Slide 17 - Question ouverte

Lesplanning
29-11-2024
  • 2.3 Lezen: Feiten en meningen, tekstverbanden, signaalwoorden, moeilijke woordenwijzer en zoekend lezen

  • Aan de slag! Maken: opdrachten 3 t/m 8

  • Check lesdoel (heb ik de lesdoelen behaald?)

Lesdoelen: 
  • aan het eind van de les weet je wat een feit en een mening is.
  • aan het eind van de les kun je feiten en meningen herkennen.
  • Aan het iende van de les kun je de moeilijkewoordenwijzer toepassen

Slide 18 - Diapositive

Lesplanning
3-12-2024
  • Terugblik vorige les
  • 2.3 Lezen: Feiten en meningen, tekstverbanden, signaalwoorden, moeilijke woordenwijzer en zoekend lezen
  • Aan de slag! Maken: opdrachten 9 t/m 18
  • Check lesdoel (heb ik de lesdoelen behaald?)

Lesdoelen: 
  • aan het eind van de les weet je wat een feit en een mening is.
  • aan het eind van de les kun je feiten en meningen herkennen.
  • Aan het einde van de les kun je de moeilijkewoordenwijzer toepassen

Slide 19 - Diapositive

Nakijken werk vorige les

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Lesplanning
3-12-2024
  • Terugblik vorige les
  • 2.3 Lezen: Feiten en meningen, tekstverbanden, signaalwoorden, moeilijke woordenwijzer en zoekend lezen
  • Aan de slag! Maken: opdrachten 9 t/m 18
  • Check lesdoel (heb ik de lesdoelen behaald?)

Lesdoelen: 
  • aan het eind van de les weet je wat een feit en een mening is.
  • aan het eind van de les kun je feiten en meningen herkennen.
  • Aan het einde van de les kun je de moeilijkewoordenwijzer toepassen

Slide 25 - Diapositive

In alinea 2 van de tekst "Dieren op stal" staat een signaalwoord dat een tegenstellend tekstverband aangeeft. Welk signaalwoord?

Slide 26 - Question ouverte

In alinea 3 van de tekst "Dieren op stal" staat een signaalwoord dat een opsommend tekstverband aangeeft. Welk signaalwoord?

Slide 27 - Question ouverte

Aan de slag
  • Maak de opdrachten 9 t/m 18
  • Lees de vraag goed 
  • Beantwoord de vragen zoveel mogelijk in hele zinnen
  • Huiswerk voor 6-12  4e en 5e uur

Slide 28 - Diapositive