2A - recap unit 6 en catch up

recap grammar
yellow

* present perfect (= vtt)
* possessives (bezit)
* comparison (vergelijken)
* irregular verbs
* could/ couldn't
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsVoortgezet speciaal onderwijs

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

recap grammar
yellow

* present perfect (= vtt)
* possessives (bezit)
* comparison (vergelijken)
* irregular verbs
* could/ couldn't

Slide 1 - Diapositive

Welke optie is correct?
A
He has worked hard.
B
He have worked hard.

Slide 2 - Quiz

Welke optie is correct?
A
Pete and Rob has seen that movie twice.
B
Pete and Rob have seen that movie twice.

Slide 3 - Quiz

Welke optie is correct?
A
Have James and I seen a cat?
B
Has James and I seen a cat?

Slide 4 - Quiz

Welke optie is correct?
A
Haven't she said anything?
B
Hasn't she said anything?

Slide 5 - Quiz

Welke optie is correct?
A
Tom have done something to that cat!
B
Tom hasn't done anything to that cat!

Slide 6 - Quiz

welke zin is correct?
A
My sister haven't seen a cat.
B
My sister hastn't seen a cat.

Slide 7 - Quiz

welke zin is in de present perfect?
A
He walks home alone.
B
He has walked home alone.
C
Yesterday he walked home alone.

Slide 8 - Quiz

is de regel voor present perfect:
A
start en stop in de verleden tijd
B
start in verleden + nu nog een effect
C
nu bezig

Slide 9 - Quiz

Welke zin is in de present perfect?
A
He hasn't walked outside.
B
He was walking outside.
C
He walked outside.
D
Does he walk outside?

Slide 10 - Quiz

present perfect
- als het niet belangrijk is wanneer precies
- dus geen tijdsbepaling in de zin
- als het in verleden begon en nu nog effect

Slide 11 - Diapositive

hoe maak je de present perfect
             to have + verb 3 (= voltooid deelwoord)

* let dus op om wie het gaat: has/ have
- 3e vorm van het ww
- gewoon ww krijgt ~ed
- irr. verbs hebben een eigen vorm

Slide 12 - Diapositive

welke optie is NIET correct?
A
Jesse's cat.
B
Jess's cat
C
Jeany's cat
D
Jess' cat

Slide 13 - Quiz

welke optie is NIET correct:
A
My parents's car
B
My parents' car
C
My parent's car

Slide 14 - Quiz

welke optie is NIET correct:
A
the children's toys.
B
the teachers's coffee room
C
women's clothes
D
woman's clothes

Slide 15 - Quiz

possessives (bezit) 
regel: 

altijd 's behalve bij woorden in meervoud op een s
dan alleen

Slide 16 - Diapositive

wat krijgt strong...
A
~er / ~est
B
more / most

Slide 17 - Quiz

wat gebeurt er met easy...
A
~er / ~est
B
~ier / ~iest
C
more / most

Slide 18 - Quiz

wat krijgt safe
A
~er / ~est
B
~r / ~st
C
more /most

Slide 19 - Quiz

wat krijgt expensive...
A
~r/ ~st
B
~er/ ~est
C
more / most

Slide 20 - Quiz

vergelijken/ comparison
* korte woorden krijgen ~er / ~est (rich/ richer/ richest)
* lange woorden krijgen more / most
* als het net zo is, dan as ... as
* juist niet net zo, dan not as .. as

Slide 21 - Diapositive

waar moet je nog meer op letten: 

* woorden op een ~e krijgen alleen een r/ st
   (safe/ safer/ safest)
* soms dubbelt de laatste medeklinker   
    (big- bigger- biggest)
* woorden op ~y, dan verandert y in een i
    (easy/ easier/ easiest)

Slide 22 - Diapositive

en dan zijn er nog een paar onregelmatige woorden: 

* bad / worse / worst
* good / better / best
* many / more / most

Slide 23 - Diapositive

irregular verbs
de onregelmatige werkwoorden
gewoon uit je hoofd leren

Slide 24 - Diapositive

could / couldn't + verb
als iets zou kunnen

I could help you. 
We couldn't hurt an animal!
Could they go to the movie instead of cleaning their room? 

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive


           succes met voorbereiding voor 
      de toets donderdag 11 juni 11.00 uur

      

Slide 27 - Diapositive