Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
la description
La description
l'apparence (= uiterlijk)
les couleurs (= de kleuren)
les vêtements (= de kledingstukken)
1 / 17
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
17 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
La description
l'apparence (= uiterlijk)
les couleurs (= de kleuren)
les vêtements (= de kledingstukken)
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Comment faire la description?
1. onderwerp + werkwoord:
il a = hij heeft
elle a = zij heeft
il est = hij is
elle est = zij is
il porte = hij draagt
elle porte = zij draagt
Slide 3 - Diapositive
Comment faire la description?
2. uiterlijk kenmerk:
les cheveux (= het haar) blonds/ bruns/marrons/noirs/roux
les cheveux (= het haar) raides-lisses/ bouclés / frisés
les yeux (de ogen) bleus/ verts/ bruns/ gris/
la taille ( de lengte) petite / moyenne / grande
le poids (het gewicht) gros / mince / maigre
des lunettes (de bril) - une moustache (een snor) - une barbe (een baard) - une casquette ( een pet)
Slide 4 - Diapositive
Comment faire la description?
3. les vêtements/ de kleding
un pantalon (broek)
un pull (trui)
une chemise (een blouse)
un t-shirt
un jupe (een rok)
une robe (een jurk)
un manteau (een jas)
Slide 5 - Diapositive
Comment faire la description?
4. les couleurs
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Elle a les cheveux bouclés
A
zij heeft blond haar
B
ze heeft steil haar
C
zij heeft gekruld haar
D
zij heeft bruin haar
Slide 8 - Quiz
Elle a les cheveux raides
A
zij heeft blond haar
B
ze heeft steil haar
C
zij heeft gekruld haar
D
zij heeft bruin haar
Slide 9 - Quiz
Il porte des lunettes
A
hij draagt een bril
B
hij heeft een snor
C
hij draagt een pet
D
hij heeft een baard
Slide 10 - Quiz
Il a une moustache
A
hij draagt een bril
B
hij heeft een snor
C
hij draagt een pet
D
hij heeft een baard
Slide 11 - Quiz
Il a les yeux verts
A
zij heeft groene ogen
B
hij heeft bruine ogen
C
hij heeft blauwe ogen
D
hij heeft groene ogen
Slide 12 - Quiz
Elle a les yeux marron
A
zij heeft grijze ogen
B
zij heeft bruine ogen
C
hij heeft blauwe ogen
D
hij heeft groene ogen
Slide 13 - Quiz
Learning apps couleurs
Maak oefeningen 1 en 2 die je op deze
site
vindt
Slide 14 - Diapositive
Les vêtements
Maak
de volgende oefening
Speel tot slot
galgje
!
Slide 15 - Diapositive
Les vêtements
Maak twee keer de oefening die op
de volgende site
vindt:
Slide 16 - Diapositive
Devoirs
Maak voor de volgende les:
et. voca page 74-75-76 + aantekeningen uiterlijke kenmerken, kleding en kleuren
Slide 17 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
la description
Novembre 2020
- Leçon avec
19 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
comment décrire une personne?
Mars 2024
- Leçon avec
12 diapositives
Frans
Secundair onderwijs
comment décrire une personne?
Octobre 2024
- Leçon avec
12 diapositives
Frans
Secundair onderwijs
Les 13-14 avril
Avril 2023
- Leçon avec
17 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
blok 3 les 5
Janvier 2024
- Leçon avec
21 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H1 - Chapitre 5 - F
Octobre 2023
- Leçon avec
13 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Cours du 30 janvier : l'apparence physique
Janvier 2023
- Leçon avec
10 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
1h/v Chapitre 5 les 8 1X
Mai 2022
- Leçon avec
26 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1