Periode 6, les 9: Afsluiting

• Ontwikkelingsfasen
• MBO
• Studiejaar 2

Hoe ziet de les eruit?

Herhaling en oefening
hoofdstuk 1 t/m7

Herhaling/oefening

Hoofdstuk 2: Wat is observeren?
Hoofdstuk 3: Verschil objectief - subjectief

Wat is observeren?

1. het bewust worden van de wereld om ons heen
2. het opzettelijk en doelgericht waarnemen

Observeren = opzettelijk en doelgericht waarnemen

Wat is het verschil tussen
objectief en subjectief?

objectief - subjectief

Objectief = waarnemen zonder oordeel

Subjectief = waarnemen met een oordeel

Objectief

Subjectief

Een jongen loopt naar het toilet.

Een student heeft tijdens de les  tien vragen gesteld.

Zij was erg lelijk gekleed, de kleurencombinatie ziet er niet uit

Mijn vriendin werd onterecht beschuldigd. 

De man draag een groene trui.

Zoals altijd is meneer Jansen chagrijnig

Geef een objectieve beschrijving van wat je op de volgende foto ziet

Geef een objectieve beschrijving van wat je op deze foto ziet

Geef een subjectieve beschrijving van wat je op deze foto ziet

Herhaling/oefening

Hoofdstuk 3: Observeren in de praktijk
Hoofdstuk 4: Observatiemethoden

Kwalitatief en Kwantitatief

Bij een kwalitatieve observatie beschrijf je precies wat iemand doet. 

Bij een kwantitatieve observatie beschrijf je hoe vaak iemand bepaald gedrag laat zien  

Kwalitatief of Kwantitatief?

Je werkt bij een dagactiviteitencentrum voor demente ouderen. Het valt jou op dat meneer Bennink 4 keer in een uur tijd naar de wc moet.

1. Kwalitatief
2. Kwantitatief

Kwalitatief of Kwantitatief?

Je werkt in het speciaal onderwijs. Een ouder vraagt jou of Tim contact heeft met andere leerlingen. Ze heeft het gevoel dat Tim eenzaam is.

1. Kwalitatief
2. Kwantitatief

Continue observatie

Een continue observatie doe je wanneer je iemand of een situatie continue observeert. Je probeert hierbij zoveel mogelijk te zien en te horen. 

Een intervalobservatie observeer je hetzelfde op verschillende momenten, er is dus een interval tussen de observaties.

Je wilt een kind observeren, omdat je de indruk hebt dat hij eenzaam is. Je wilt in verschillende situaties kijken op welke wijze hij contact makt met andere kinderen. Welke observatie is het meest geschikt?

1. continu
2. interval

Participerend en niet-participerend

Wanneer je zelf deelneemt aan de situatie waarin je observeert heet dat een participerende manier van observeren.

Wanneer je van een afstand, en niet deel uitmaakt van de situatie, observeert heet dit een niet-participerende manier van observeren.

Wat is een voordeel van een niet-participerende observatie?

Hulpmiddelen

Herhaling/oefening

Hoofdstuk 5: Observatieplan

Wat moet er in een observatieplan staan?

''N is een meisje van 3 jaar en komt 2 dagen naar de kinderopvang. Ze valt vaak tijdens het spelen''

Welk onderdeel van het observatieplan betreft dit?

1. beginssituatie
2. observatiedoel
3. observatiehulpmiddel
4. observatievraag

''Ik ga kijken hoe vaak N valt tijdens het buitenspelen''

Welk onderdeel van het observatieplan betreft dit?

1. beginsituatie
2. observatiedoel
3. observatiehulpmiddel
4. observatievraag

Terugblik op de observatie

Welke factoren kunnen een
observatie beïnvloeden?

Factoren beinvloeden

Emotionele betrokkenheid
Je eigen mening
Stemming
Halo-effect en horn-effect
Tijdsstip

Conclusie observatie:
''Mohammed is niet gemotiveerd in de les rekenen''

1. objectief
2. subjectief

Conclusie observatie:
''Ellen heeft haar boek niet meegenomen naar de les''

1. objectief
2. subjectief

Reader

Hoofdstuk 9: Herhalen/oefenen
Bladzijde 34

Heb je een vraag over observeren?

Wat vond je van de lessen over '' Observeren '' van periode 6?

Succes!