Afronden 2.1 start 2.2
1 / 16
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wie was de machtigste Romein in het Romeinse Rijk?
A
De generaal
B
De koning
C
De keizer
D
De paus
Slide 3 - Quiz
Wat is een staat?
A
Een gebied binnen een grens met een bestuur.
B
Iemand in dienst van het bestuur.
C
Grote groep mensen.
D
Geld of goederen die je moet betalen aan het bestuur.
Slide 4 - Quiz
Hoe heet dit tijdvak?
A
De tijd van Asterix en Obelix.
B
De tijd van keizers en soldaten.
C
De oudheid.
D
De tijd van Grieken en Romeinen.
Slide 5 - Quiz
Wie bestuurde het Romeinse rijk?
A
De keizer.
B
De keizer, met hulp van ambtenaren.
C
De keizer, met hulp van soldaten.
D
De keizer, met hulp van zijn moeder.
Slide 6 - Quiz
"Alles wat met het besturen van een rijk, land, provincie, gemeente enz. te maken heeft."
A
Grieks-Romeinse cultuur.
B
Bondgenootschap.
C
Romanisering.
D
Politiek.
Slide 7 - Quiz
De Romeinen geloofden in...
A
...Jezus Christus.
B
...Allah.
C
...meerdere goden.
D
...helemaal niks.
Slide 8 - Quiz
De overwonnen volken in het Romeinse rijk mochten hun eigen goden blijven vereren.
A
Ja, maar alleen als de Romeinse staatsgoden en keizer ook werden vereerd.
B
Nee, ze mochten alleen de Romeinse goden en keizer vereren.
C
Ja, maar alleen als ze veel belasting betaalden.
D
De overwonnen volken hadden helemaal geen goden.
Slide 9 - Quiz
Waar vereerden de Romeinen hun goden?
A
In kerken.
B
In synagogen.
C
Thuis.
D
In tempels.
